België-Belgique P.B. 9100 Sint Niklaas 3/5345 WWW.KOPIE-EXPRESSE.BE NOTIZIE 89 DERDE KWARTAAL 2015 ANFITEATRO AMICI DELLA CULTURA ITALIANA Italiaanse producten, vers en gourmet. Wijnen, antipasti, kazen, pasta, olijfolie, aceto, dolci, koffie, pesto, kruiden,… Geschenkmanden op maat. Kom eens langs, voel en proef Italië! La Mela-Italian shop Lange Dreef 65 2820 Rijmenam 0494/120257 [email protected] www.lamela-italianshop.be Op vertoon van deze advertentie geven wij een korting van 10% op uw aankopen. VERSLAG ACTIVITEITEN ACTIVITEITENKALENDER CULTUURKALENDER ALGEMENE INFORMATIE VERANTWOORDELIJKE UITGEVER & AFZENDER: KARIN TAVERNIER PRINS KARELSTRAAT 14 B 9100 SINT-NIKLAAS TEL. 03.777.96.43 [email protected] SEPTEMBER 2015 DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT AFGIFTEKANTOOR SINT NIKLAAS 1 ERKENNING: P303621 ANFITEATRO www.anfiteatro.be Voorzitter Romain Van Hautekerke 03 7710021 [email protected] Secretariaat Karin Tavernier 03 7779643 [email protected] Penningmeester Karel Van Landeghem 03 7768642 [email protected] Bestuursleden [email protected] Lode Corveleyn [email protected] André en Betsy De Haeck-Neckers 03 7768514 [email protected] Willy De Lange 03 7771941 [email protected] Toon De Meyer 03 7770296 [email protected] Gijs den Dubbelden 09/348.39.70 [email protected] Modest Figeys 03/7755591 [email protected] Geert en Marc Lehembre-Jottier 03 7765793 [email protected] [email protected] Brigitte Van Kogelenberg 03 7778345 [email protected] Chris en Marc Van Meerssche-Jonkers 03 776 59 68 [email protected] Kris Werts 0475 233 280 [email protected] Danielle en Achille Ziccardi-Van Gael 03 440 61 61 [email protected] NOTIZIE DE CASTRO Hendrik Heymanplein, 156 9100 Sint-Niklaas Tel.03/777.64.64 Ruime keuze Italiaanse vleeswaren boekhandel Stationsstraat 68, 9100 Sint-Niklaas Tel.03.776.52.25 oneindigeverhaal@skynet Gratis toegestuurd aan de leden Lid worden kost slechts 10 EUR voor één jaar. Een volgend lid uit hetzelfde gezin betaalt 4 EUR Nieuwe leden kunnen hun lidgeld storten op rekening van Anfiteatro : conto 413-9188521-59 IBAN : BE84 4139 1885 2159 BIC : KREDBEBB REDACTIE Anne-Marie Neckebroeck Karin Tavernier Romain Van Hautekerke Brigitte Van Kogelenberg Achille Ziccardi Linda Crivits Opmaak: B. Van Kogelenberg SLAGERIJ MAES VLEESHOUWERSSTRAAT 36 9112 SINAAI Tel: 03 772 33 39 SLAGERIJ MET ITALIAANSE SPECIALITEITEN BRICIOLE IN PRIMO PIANO marocchini sono gli unici meno propensi degli italiani ad aumentare le tariffe (16%). I viaggiatori sudafricani sono quelli che pianificano il maggior aumento del budget di viaggio quest’anno, seguiti da indonesiani, australiani e malesi. Bron Il Botteghino anno XIII Speciale Estate 2015 Vroeger dan jullie van ons gewoon zijn ligt alweer een exemplaar van Notizie in de brievenbus… Met daarin een heel uitgebreide ‘Che cosa faremo’… Oké, we hadden ons voorgenomen om het met ingang van ons 26e werkjaar wat kalmer aan te gaan doen, maar het Italië-aanbod komt in zo’n grote golven op ons af dat we toch maar weer heel ruim hebben geprogrammeerd… In deze Notizie lezen jullie overigens alleen wat definitief geprogrammeerd is. Da fare ad Anversa o Bruxelles: Al gezien hoeveel Anfiteatro-leden in dit project zitten ? http://words-and-walls.be/i-muri-parlano Il libro "I muri parlano" sarà presentato nel mese di settembre 2015. La mostra si terrà dal 18 al 24 settembre ad Anversa (Love²Arts Gallery, Desguinlei 90) e dal 20 al 30 ottobre a Bruxelles (Istituto Italiano di Cultura, rue de Livourne 38). Chi di voi ama Il commissario Montalbano? Sapete che gli episodi della serie TV sono girati in alcuni luoghi del sud est della Sicilia, tutti visitabili? E sapete che la celebre dimora del Commissario è un B&B dove poter soggiornare? Date un'occhiata qui: http://bit.ly/CommissarioMontalbano Er zijn voor dit nieuwe werkjaar drie dingen die het bestuur van ganser harte hoopt: 1. … dat jullie massaal het lidmaatschap vernieuwen… Voor luttele 10 euro hoef je het zeker niet te laten… Mede dankzij de subsidiëring die de stad SintNiklaas ons toeschuift, kan ons lidmaatschap voor het 15e jaar op rij ongewijzigd blijven. Een tweede lid op hetzelfde adres betaalt 4 euro. Ons rekeningnummer vind je op de blauwe kaft! De 10 euro lidgeld heb je snel terugverdiend zodra je naar een paar van onze activiteiten komt. Voor dat lidgeld valt bovendien 4 keer gratis Notizie in je brievenbus. De nieuwe lidkaarten zullen ter beschikking liggen op de activiteiten… of we versturen ze in december met Notizie 2015/04. 2. … dat we jullie in grote getale mogen verwelkomen op onze activiteiten… Vrijwilligers vinden het altijd fijn als ze ervaren dat hun ‘werk’ wordt gewaardeerd. 3. … dat jullie snel checken of ‘Notizie via mail’ met de nodige regelmaat jullie mailbox binnenvalt. Via onze elektronische nieuwsbrief kunnen we jullie immers informeren over de activiteiten waarvan je nog niet alle details in de gedrukte versie van Notizie vindt. Dus: laat snel jullie correcte mailadres weten aan [email protected] Nog geen mailadres? Vermeld dan bij de betaling van je lidgeld ‘POST’, dan zoeken we ook daarvoor een oplossing. Geniet intussen nog van de -op zijn zachtst gezegdbizarre zomer 2015. En als je niet onmiddellijk reactie ontvangt op je mail, weet dan dat een aantal Anfiteatro-bestuursleden nog naar La Bella Italia moeten vertrekken. Het weze hen vergeven. Werkten verder mee Theo Baecke, Herman Cole, Linda Crivits, Simone Duymelinck, Monique Jacqmain, AnneMarie Neckebroeck, Louis Petrella 48 1 INHOUD BRICIOLE In primo piano pag. 1 Inhoud 2 Fotowedstrijd 2015 3 Che cosa faremo? 4 Da fare: Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema moderno 8 Storia • • • • • Penelope va alla guerra (3) (pag.11) 11 Genobelde Italianen (3) 14 Lucca op SAS 19 Si fa per ridere 20 La Coppa del Nonno fa 40 anni 28 Viaggiare • Expo 29 • Een weekje Verona 31 Lingua: Eufemismen in Italiaanse zoekertjes 34 Locali storici: Palace Hotel Villa Cortine Sirmione 36 Da leggere • 100 gelukkige dagen 37 • Met andere woorden 38 Da vedere • In grazia di Dio 40 Stampa • Patatine dal Belgio 41 • Siti Unesco 43 • Umberto Eco - 40 regole per parlare bene l'italiano 44 • La lunga marcia dei “gelaterieri” italiani in Olanda 46 Briciole 47 2 De Efteling breidt zijn Sprookjesbos uit met een nieuwe attractie rond Pinokkio. Pinokkio is vanaf het voorjaar van volgend jaar dan te bezichtigen in het Sprookjesbos, naast twee andere klassiekers: de Rode Schoentjes en Roodkapje. Voor de nieuwe attractie rond Pinokkio voorziet het attractiepark een budget van 2 miljoen euro. Kaatsheuvel/Efteling ligt via Oudenbosch 141 km weg. In Rome hebben de Italiaanse ministers vergaderd over manieren om de Italiaanse pasta nieuw leven in te blazen. De dominante positie van de Italiaanse deegwaren wordt immers bedreigd, aldus de Italiaanse regering. Met een jaarlijkse productie van 3,4 miljoen ton pasta blijft Italië de voornaamste producent. De statistieken van de Europese Unie tonen echter dat de Verenigde Staten (met 2 miljoen ton), Brazilië (1,2 miljoen ton), Rusland (1 miljoen ton) en Turkije (850.000 ton) op de loer liggen. De vergadering, onder leiding van de ministers van Economische Ontwikkeling en Landbouwbeleid, bracht verschillende pistes boven water, zoals de promotie van de pasta in het buitenland, het stimuleren van productie van kwaliteitsvolle tarwe, een onderwijscampagne over de voedingswaarde van pasta en het bestrijden van de prijsschommelingen. De sector blijft het goed doen. De Italianen zijn nog steeds de grootste consumenten, met jaarlijks 25 kilogram per persoon. Dat is ver boven Venezuela (13,2 kg) en Tunesië (12 kg), aldus nog de Europese statistieken. Bron: Nieuwsblad online 24/06/2015 L’Italia domina la classifica delle destinazione da sogno. Secondo TripAdvisor, risulta che il budget di viaggio degli italiani sembra diminuire nel 2014 (€3.056, -2%), in controtendenza con la media mondiale (€4.489, +3%) e quella europea (€4.952, +2%). L’Italia, insieme all’Australia, domina la classifica delle destinazioni che i viaggiatori globali sceglierebbero di visitare se i soldi non fossero un problema. L’Italia risulta essere una destinazione conveniente per i viaggiatori internazionali dato che solo il 27% degli albergatori locali pianifica di aumentare i prezzi. Analizzando i luoghi che gli italiani hanno visitato nei 12 mesi passati e i paesi che intendono visitare nei prossimi 12 mesi, la Francia domina la classifica delle destinazioni preferite dai viaggiatori italiani. Interessante notare che i viaggiatori cinesi sono gli unici ad aver messo il loro paese al primo posto della classifica delle destinazioni da sogno. La diminuzione del ‘budget’ di viaggio dei viaggiatori italiani si riflette nella decisione degli albergatori e ristoratori di evitare l’aumento delle tariffe. Solo il 27% degli albergatori italiani prevede, infatti, di aumentare i costi delle stanze, dato decisamente inferiore rispetto alla media globale (52%). Tra i paesi coinvolti nel sondaggio, gli albergatori 47 STAMPA FOTOWEDSTRIJD 2015 LA LUNGA MARCIA DEI “GELATIERI” ITALIANI IN OLANDA Ook dit jaar organiseert Anfiteatro opnieuw een fotowedstrijd! di Francesca Spanò e Paolo Rosi ( in 31mag.nl) AMSTERDAM\ aise\ - “C’è un festival itinerante del gelato che viaggia l’Italia e alcune città d’Europa. Questo fine settimane si è fermato ad Amsterdam, nei pressi del De Pijp. Ma attenzione, perché in fatto di gelato, Italia e Olanda vantano una relazione oramai centennale che racconta storie d’emigrazione e immigrazione”. A scriverne sono Francesca Spanò e Paolo Rosi su “31mag.nl”, il primo quotidiano online in lingua italiana, dall’Olanda sull’Olanda. “Risalgono infatti agli anni ‘20 del Novecento i primi “gelatieri” che, spesso con carretti ambulanti, partivano dallo stivale per raggiungere Austria, Germania e nord Europa, Paesi Bassi compresi. Molti artigiani si spostarono in seguito alla Prima Guerra Mondiale, esportando una tradizione ancora ignota a chi, in Olanda, si limitava a produrre gelato bianco. I filoni principali erano due: uno proveniente dal Veneto, culla della gelateria italiana, e l’altro proveniente dalla Toscana. Risale così al 1928, nella città di Utrecht, l’apertura del primo “ijssaloon” d’Olanda proprio da parte di un migrante veneto, mentre diversa è la situazione per la parte di matrice toscana: i gelatai toscani, di cui a Eindhoven si trovano ancora le testimonianze, arrivarono infatti al nord originariamente come “figuratisti”(fabbricanti di statuine di gesso), ma negli anni della Grande Crisi si videro costretti a cambiare mestiere. Ma le migrazioni, si sa, non sono mai storie a rose e fiori. I gelatai autoctoni, a partire dagli anni ’30, cominciarono a non digerire la concorrenza dei colleghi italiani. Sotto lo slogan “prima il nostro popolo”, come ricordano Jos van Lans ed Herman Vuijsje in una recente pubblicazione, si formò la Fondazione Olandese dei Gelatai per contrastare i “gelatieri”; e l’organizzazione lanciò addirittura una petizione per estromettere dal mercato gli immigrati. Certo erano altri tempi: di dazi e protezionismi e in cui i “clandestini”, dopotutto, eravamo noi”. (aise) 46 De ideale gelegenheid om Italië in al zijn facetten in beeld te brengen. Hiervoor rekenen we op jullie! Trek je naar Italië, leg dan aan de hand van foto’s je indrukken vast, doe mee aan onze fotowedstrijd en stuur je foto's naar [email protected] Er zijn 4 categorieën; • natuur • cultuur • mensen • 25 – om nog eens terug te blikken naar ons jubileumjaar Bezorg ons je foto’s voor 31 oktober 2015. Alle ingezonden foto’s die voldoen aan de spelregels komen op de website (www.anfiteatro.be), de naamvermelding blijft verborgen tot de jury de winnaars bekend maakt. Per categorie wordt telkens één winnaar gekozen. De winnaars ontvangen een vergroting van de bekroonde foto. Deze prijzen worden begin 2016 uitgereikt tijdens de Piccione Viaggiatore Spelregels: • Iedereen mag per categorie maximum 3 foto’s inzenden. • De minimale grootte van de foto’s die ingezonden worden is 2 MB. • De foto’s moeten een verhouding 2:3 of 3:2 hebben. • Teksten (en dus ook geen namen) in foto’s, en passepartouts of kaders zijn niet toegestaan. • Bij het doorsturen van de foto moet elke inzender volgende gegevens vermelden: - naam en voornaam van de fotograaf - datum en plaats waar de foto genomen is - de categorie waartoe de foto behoort • De foto’s moeten genomen zijn in 2015. • De winnaars krijgen persoonlijk bericht. • Anfiteatro krijgt toestemming de foto’s te gebruiken in publicaties, mits vermelding van de naam van de fotograaf. 3 CHE COSA FAREMO? Autumno-inverno 2015-2016 Zondag 27 september 2015 om 15 u: Orgelfestival 2015: IN VINO MUSICA in de Kerk van Tereken. Geniet met alle zintuigen! Christophe Bursens (orgel en klavecimbel) en Piet Van Steenbergen (gamba) laten u renaissance- en barokmuziek ontdekken uit Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland, wijnlanden waaruit vinoloog Joost Prové u heerlijke wijnen laat verkennen en proeven. Smaak en klank versterken elkaar. Ervaar al luisterend hoe anders de wijn smaakt als organist en wijninvoerder Prové verbanden legt tussen muziek en de smaak van wijn. Muziek vertelt steeds een verhaal en ademt aard en temperament van land en volk. Met wijn is het net zo : hij neemt je mee op reis en is een gids die vertelt over de bodem, de omgeving en de persoonlijkheid van de wijnboer. Een sterk verhaal in een sacrale ruimte! 15 - 14 (+60) EUR Quattro chiacchiere, Italiaanse praatmiddagen. Na de vakantie in Italië je Italiaans op peil houden? Dat kan perfect tijdens onze Italiaanse praatmiddagen! Quattro chiacchiere, onze woensdagse praatnamiddagen onder leiding van native speaker Achille Ziccardi op 7, 14, 21en 28 oktober, 4, 18 en 25 november, 2, 9 en 16 december telkens van 14 tot 16 u. Bijdrage in de onkosten: 70 euro, leden betalen slechts 60 euro. Aanmelden via mail bij [email protected]. Deelnamegeld storten voor de start van de reeks. Sint-Niklaas, Vrouwencentrum (ook voor mannen) Nieuwstraat 34. Vrijdag 9 oktober om 20 u: Ensemble Sangineto, in Muziekclub ’t Ey, 't Ey, Koutermolenstraat 6 B, 9111 Belsele Authentiek Italiaans programma. Ga al eens voorproeven op http://www. ensemblesangineto.com/esg/ Tickets: 10 EUR, leden van Anfiteatro en ’t Ey betalen slechts 8 EUR aan de kassa. Graag vooraf aanmelden via secretariaat@ anfiteatro.be Zondag 11 oktober 2015 om 16 u: CANZONIERE GRECANICO SALENTINO in concertzaal De Casino, Stationsstraat te Sint-Niklaas. Salento, de hak van de Italiaanse laars, is de bron van een diepe muzikale traditie die recent van een behoorlijk pittige revival geniet. Canzoniere Grecanico Salentino is de belangrijkste kracht in deze muzikale herleving. Zij brengen de oude en energieke trance-dans van Pizzica Tarantata en de traditionele 4 STAMPA nel minor numero di parole possibile, evitando frasi lunghe — o spezzate da incisi che inevitabilmente confondono il lettore poco attento — affinché il tuo discorso non contribuisca a quell’inquinamento dell’informazione che è certamente (specie quando inutilmente farcito di precisazioni inutili, o almeno non indispensabili) una delle tragedie di questo nostro tempo dominato dal potere dei media. 25. Gli accenti non debbono essere nè scorretti nè inutili, perchè chi lo fà sbaglia. 26. Non si apostrofa un’articolo indeterminativo prima del sostantivo maschile. 27. Non essere enfatico! Sii parco con gli esclamativi! 28. Neppure i peggiori fans dei barbarismi pluralizzano i termini stranieri. 29. Scrivi in modo esatto i nomi stranieri, come Beaudelaire, Roosewelt, Niezsche, e simili. 30. Nomina direttamente autori e personaggi di cui parli, senza perifrasi. Così faceva il maggior scrittore lombardo del XIX secolo, l’autore del 5 maggio. 31. All’inizio del discorso usa la captatio benevolentiae, per ingraziarti il lettore (ma forse siete così stupidi da non capire neppure quello che vi sto dicendo). 32. Cura puntiliosamente l’ortograffia. 33. Inutile dirti quanto sono stucchevoli le preterizioni. 34. Non andare troppo sovente a capo. Almeno, non quando non serve. 35. Non usare mai il plurale majestatis. Siamo convinti che faccia una pessima impressione. 36. Non confondere la causa con l’effetto: saresti in errore e dunque avresti sbagliato. 37. Non costruire frasi in cui la conclusione non segua logicamente dalle premesse: se tutti facessero così, allora le premesse conseguirebbero dalle conclusioni. 38. Non indulgere ad arcaismi, hapax legomena o altri lessemi inusitati, nonché deep structures rizomatiche che, per quanto ti appaiano come altrettante epifanie della differenza grammatologica e inviti alla deriva decostruttiva – ma peggio ancora sarebbe se risultassero eccepibili allo scrutinio di chi legga con acribia ecdotica – eccedano comunque le competenze cognitive del destinatario. 39. Non devi essere prolisso, ma neppure devi dire meno di quello che. 40. Una frase compiuta deve avere. (tratto da: Umberto Eco, La Bustina di Minerva, Bompiani 2000) Liever in het Engels? http://www.italianalingua.it/ index.php?page=umberto-eco-40-rules-to-speakgood-italian 45 STAMPA Umberto Eco 40 regole per parlare bene l'italiano 1.Evita le allitterazioni, anche se allettano gli allocchi. 2.Non è che il congiuntivo va evitato, anzi, che lo si usa quando necessario. 3.Evita le frasi fatte: è minestra riscaldata. 4.Esprimiti siccome ti nutri. 5.Non usare sigle commerciali & abbreviazioni etc. 6.Ricorda (sempre) che la parentesi (anche quando pare indispensabile) interrompe il filo del discorso. 7. Stai attento a non fare… indigestione di puntini di sospensione. 8. Usa meno virgolette possibili: non è “fine”. 9. Non generalizzare mai. 10. Le parole straniere non fanno affatto bon ton. 11. Sii avaro di citazioni. Diceva giustamente Emerson: “Odio le citazioni. Dimmi solo quello che sai tu.” 12. I paragoni sono come le frasi fatte. 13. Non essere ridondante; non ripetere due volte la stessa cosa; ripetere è superfluo (per ridondanza s’intende la spiegazione inutile di qualcosa che il lettore ha già capito). 14. Solo gli stronzi usano parole volgari. 15. Sii sempre più o meno specifico. 16. L’iperbole è la più straordinaria delle tecniche espressive. 17. Non fare frasi di una sola parola. Eliminale. 18. Guardati dalle metafore troppo ardite: sono piume sulle scaglie di un serpente. 19. Metti, le virgole, al posto giusto. 20. Distingui tra la funzione del punto e virgola e quella dei due punti: anche se non è facile. 21. Se non trovi l’espressione italiana adatta non ricorrere mai all’espressione dialettale: peso el tacòn del buso. 22. Non usare metafore incongruenti anche se ti paiono “cantare”: sono come un cigno che deraglia. 23. C’è davvero bisogno di domande retoriche? 24. Sii conciso, cerca di condensare i tuoi pensieri 44 CHE COSA FAREMO? songs in de griko-taal onder de aandacht van een nieuwe generatie. (Inschrijvingen afgesloten.) La Sicilia autentica – woensdag 14 oktober om 20 u in de Conferentiezaal van de SOB, Hendrik Heymanplein, 3 in Sint-Niklaas. Aangezien het zuiden van Sicilië en meer bepaald de barokstreek nog onbekend gebied zijn voor de meesten van ons, zou Paola Salonia uit Modica hier graag verandering in brengen, dit aan de hand van een PowerPoint presentatie, waarin onder meer een schets van het land en zijn volk wordt weergegeven. Alles wordt geïllustreerd met de nodige foto’s. Zowel geografie, geschiedenis als architectuur komen aan bod. Er is ook een deel gewijd aan de taal, de economische omstandigheden en de typische producten. Uiteraard komt ook toerisme aan bod. De voordracht wordt gevolgd door een kleine proeverij met Siciliaanse specialiteiten. De voordracht wordt gegeven door mevrouw Paola Salonia, geboren en getogen te Modica, en is dus in het Italiaans. Kostprijs: 8 euro, groepen van minstens 10 personen: 7 euro, leden Anfiteatro: 5 euro Omwille van de degustatie is het nodig vooraf aan te melden via [email protected] Betalen aan de kassa. Zaterdag 17 oktober om 20 u brengen Laika en Theater Froe Froe PENTAMERONE in het Bauhuis een voorstelling vol universele, grappige en gruwelijke verhalen over liefde, lust en andere (on)deugden, gebracht door acteurs, verbeeld door poppenspelers, opgeluisterd door muzikanten en gelardeerd met de heerlijkste gerechten. FroeFroe en Laika slaan de handen in elkaar voor een groots opgezette, zinnenprikkelende voorstelling rond het levenswerk van de 17de-eeuwse Italiaanse dichter en sprookjesverzamelaar Giambattista Basile. De Pentamerone is een raamvertelling waarbij in 5 dagen 50 sprookjes worden verteld. Centraal staat het pure vertelplezier. Laika en FroeFroe brengen de ongekuiste versie van deze sprookjes, waarin de ruige, schalkse toon van het originele werk gehonoreerd wordt. Het publiek maakt deel uit van de wereld die in Pentamerone wordt gecreëerd: de toeschouwers bevinden zich aan tafel te midden van de acteurs, koks en poppenspelers. (Inschrijvingen afgesloten) Woensdag 28 oktober 2015 om 20,00 uur Cafetaria Bib, H. Heymanplein, Sint-Niklaas. Leesclub i.s.m Davidsfonds: “Dag van de uil” van Sciascia. De bespreking wordt geleid door Romain Van Hautekerke. 5 CHE COSA FAREMO? De dag van de uil is het verhaal van de botsing tussen een inspecteur van de Carabinieri en de talrijke machtigen op Sicilië en in Rome. Recht, dat is het toevallige humeur van een machthebber. Schitterende beschrijvingen en dialogen. Recensie: Leonardo Sciascia is, zowel literair als politiek beschouwd, een belangrijke schrijver. Hij is niet alleen geboren en getogen op Sicilië (1921-1989), maar ook als het ware met de mafia opgegroeid. Uit veel van zijn werk (romans, verhalen, dagboekaantekeningen) blijkt zijn interesse ervoor en zijn kennis ervan. Hij stond dan ook bekend als deskundige op het gebied van het verschijnsel mafia, werd daarover geraadpleegd en voor de televisie geïnterviewd. Deze roman heeft dan ook een mafiamoord als uitgangspunt. Zoals in meer van zijn romans, die men leest als een thriller, worden daders en motieven niet gevonden. Wat niet wil zeggen dat de bij het onderzoek betrokken politie niet weet waar zij de daders moet zoeken - ook de lezer heeft daarover zijn mening - bewijzen zijn er nooit. De grandioze manier waarop het onderzoek en het verhoor door de politie wordt beschreven is naar mijn smaak het meest boeiende èn amusante aspect van de roman, waarbij het feit dat de 'capitano' van het vasteland komt en dus ondanks zijn deskundigheid Sicilië niet begrijpt een factor van belang in het verhaal is. Heel knap vertaald, sober uitgegeven, prettige layout. (Biblion recensie, E. Raeven-Dee.) Geïnteresseerd in de teksten in het Nederlands of in het Italiaans? Stuur een mailtje naar secretariaat@ anfiteatro.be Voordracht Dante Alighieri voor Anfiteatro Donderdag 29 oktober 2015 om 20 u, Conferentiezaal SOB, H.Heymanplein SintNiklaas: 750 jaar oud worden en nog actueel zijn. Leven, woorden en daden van de vader der Italiaanse taal, Dante Alighieri. Emiliano Biagio Manzillo vertelt over het spannende leven van één van de meest geliefde denkers aller tijden, Dante Alighieri. Zijn leven en daden staan in verband met zijn meest bekende werken: La vita nuova, De vulgari eloquentia, met zijn minder bekende werken en vooral met de beroemde Divina Commedia. De conferentie zal proberen aan een Nederlandstalig publiek uit te leggen waarom dit personage, 750 jaar na zijn geboorte, denkers en kunstenaars blijft boeien en inspireren, en wat men over zijn leven in zijn werken kan terugvinden. De conferentie zal ongeveer 80 minuten duren (onderbroken door een pauze) en wordt in het Nederlands gegeven. Emiliano Biagio Manzillo (Capua, Italië, 1979) is voorzitter van de vzw Comitato Dante Alighieri van Antwerpen ( www.ladantedianversa.blogspot.be, www. facebook.com/danteanversa ). Hij is licentiaat Nederlandse taal- en literatuur, liefhebber van het culturele erfgoed van Vlaanderen en is ook actief als videomaker, maar zijn hoofdberoep is leerkracht Italiaans bij Encora Talen en DTL Heren- 6 STAMPA Ecco i nuovi siti Unesco Efeso (ora Turchia, ma antica Grecia). La biblioteca di Celso, epoca romana L'agenzia delle Nazioni Unite aggiunge 24 aree alla lista del Patrimonio dell'Umanità. Ci sono Efeso e Betania, la Champagne e la Borgogna, le missioni spagnole del Texas, le vestigia del regno Baekje in Corea e molte testimonianze della prima era industriale. L'Italia sempre in testa con 51 presenze nell'elenco C'è Efeso, una delle perle della civiltà mediterranea antica. Ci sono molta Asia e tanta Europa, con una forte presenza di quella settentrionale, solo in apparenza meno densa di uomini e storia rispetto alla culla di storia e di popoli che resta il Bacino Mediterraneo. C'è naturalmente l'eredità arabo-normanna del Palermitano, a tenere alto il nome dell'Italia, che conserva il primato assoluto con 51 siti iscritti. Tra le novità più spettacolari, c'è come detto Efeso, oggi in Turchia, ma ieri perla della cultura greca, sin dal Mille a. C., grande centro all'epoca della Lega Ionica di cui era parte, poi prosperosa nell'era ellenistica e in quella Romana, di cui la facciata della biblioteca di Celso è il monumento più famoso e facile da memorizzare. 05 luglio 2015 43 STAMPA CHE COSA FAREMO? nuovamente prima di essere servite ai visitatori di Expo. Anche il metodo di frittura è importante per rendere le frites così buone: la doppia frittura va fatta con l’olio vegetale o con il grasso bovino “Blanc de bœuf” – che dà alle patatine belghe quell’odore molto riconoscibile – e la temperatura dell’olio non deve superare i 175 gradi centigradi. Il Belgio è il primo esportatore al mondo di patate fritte surgelate e i belgi ci tengono a sottolineare che le patatine fritte non sono nate in Francia, ma in Belgio: vengono chiamate french fries solo per questioni di marketing, dicono, dato che in Francia non c’è una grande cultura delle patatine, mentre in Belgio ogni pochi metri si trovano chioschi che vendono coni di patatine fritte. Anche nel chiosco di Expo le porzioni di patatine – che costano 4 euro, ma ce ne sono davvero tante – vengono servite in un cono, con una “tasca” laterale per mettere la salsa scelta. Anche salse ce ne sono moltissime: ketchup, maionese, salse a base di pomodorini e cipolle, piccanti, al curry. Di fianco al chiosco c’è anche un cartonato di James Bint – il nome è un misto di James Bond e della varietà di patata “Bintje” – cioè la mascotte ufficiale delle frites a Expo, con cui la gente può farsi un selfie, e che è il protagonista del video che spiega i segreti delle patatine fritte del Belgio. *** 42 tals. Hij is ook verantwoordelijk voor de maandelijkse programmatie ‘Made in Italy’ bij de cineclub Klappei (www.klappei.be). Toegang: 3 EUR - 2 EUR voor leden Anfiteatro. Glas wijn inbegrepen. Betalen aan de kassa. Week van de Smaak 12-22 november 2015: La cucina povera We hebben opnieuw Clara Stefanangela Orsolini uit onze Italiaanse zusterstad Lucca te gast. Ze kookt ‘oude’ recepten: baccalà en cenci. Wat vroeger bij de 'armen' op tafel kwam, vind je nu op het menu als traditionele Toscaanse recepten. 15 euro/ 10 euro voor leden En dit zowel op donderdagavond 19 nov van 19 u -22 u, als op vrijdagochtend 20 november van 9.3013.00 u Het commedia dell’arte-gezelschap ‘TeatroImmagine’ toert eind november opnieuw door onze contreien: Leuven, Genk, Sint-Niklaas, Brugge … Op zaterdag 28 november brengen ze in SintNiklaas workshops rond hun bijzondere toneelvorm: de eerste voor mensen uit het Vlaamse amateurtheater, de tweede voor de laatstejaars van het lokale secundaire onderwijs. Zondagmorgen 29 november is er om 11 u. in het kader van de Week van het Voorlezen een proseccolezing met hun steractrice Martina Boldarin onder de werktitel: ‘Boldarin legge… Boccaccio, Buzzati, Benni… con le bollicine’. Zondagmiddag 29 november om 16 u. brengt TeatroImmagine ‘Robin Hood, principe della laguna’ op de planken. Dinsdag 1 december om 20 u: Herman Cole met “La Puglia, terra di San Nicola” in het Huis van de Sint, Stationsstraat Sint-Niklaas. Woensdag 2 december 2015 is er opnieuw Filmforum in Zwijndrecht. En dit naar jaarlijkse gewoonte in samenwerking met Davidsfonds Zwijndrecht. ‘La Siciliana ribelle’ van Marco Amenta. Wo. 25 november: ‘The imitation game’ van Mortem Tyldum. Noteer ook alvast deze data in je agenda voor 2016: • Vrijdag 29 januari, 20 u: Nieuwjaarsconcert • Zondag 21 februari: Piccione viaggiatore, onze jaarlijkse reisbeurs • Maandag 21 maart: Catherine Dupres met tweede deel over “I Medici”. 7 DA FARE Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema moderno. STAMPA Patatine fritte del Belgio Perché le patatine fritte del Belgio sono così buone C'entra il tipo di patate ma soprattutto il fatto che vengono fritte due volte, spesso nel grasso bovino: a Expo se ne vendono una tonnellata al giorno Una porzione delle patatine fritte del Belgio (Marta Cantoni/Il Post) Monica Vitti en Michelangelo Antonioni EYE presenteert van 12 september 2015 tot 17 januari 2016 Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema moderno, een tentoonstelling rond een van de grootste filmvernieuwers van de vorige eeuw. De tentoonstelling laat zien hoe Antonioni de filmgrammatica vernieuwde door vanuit het beeld te denken en minder vanuit het verhaal. Hij probeerde als een van de eerste filmauteurs de gemoedstoestand van zijn naar zingeving zoekende personages te vangen in een bijzondere kadrering en opvallende mise-en-scène. “Each square centimeter of the image is essential”, volgens Antonioni. De tentoonstelling omvat filmfragmenten, foto’s van persfotografen van Magnum, setfoto’s, brieven van Alain Delon, Marcello Mastroianni en Jeanne Moreau, en schilderijen van Antonioni’s hand. In de filmzalen zijn films van Antonioni te zien, omlijst met speciale programma’s. Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema moderno, van 12 september 2015 t/m 17 januari 2016 in EYE, IJpromenade 1, Amsterdam, eyefilm.nl/ antonioni Met zijn beroemde trilogie L’avventura (1960), La notte (1961) en L’eclisse (1962) – alle drie met muze Monica Vitti – groeide Antonioni uit tot een van de gezichtsbepalende regisseurs van de vorige 8 Il profumo si sente appena arrivati sul Decumano, visto che il chiosco delle patatine del Belgio è di fianco al suo padiglione: il quarto a destra. Di solito poi si comincia a vedere la coda, che in molte giornate dura dalla mattina alla sera: c’è gente che compra le patatine già alle 10 di mattina, ma c’è da aspettare parecchio soprattutto agli orari di pranzo e cena. A Expo il chiosco vende circa una tonnellata di patatine al giorno, insieme a 30 chili di ketchup, 30 di maionese, 20 di salsa andalusa (maionese, salsa di pomodoro e peperoni) e 20 di salsa tartara. Il motivo di questo successo è dovuto al tipo di patate utilizzate, alla cottura particolare e alla grande scelta di salse, tipiche della cultura belga: chi è stato in Belgio sa che le patatine fritte del Belgio non sono come le altre. Le patatine fritte del Belgio vengono fatte con una varietà di patate speciali, che cresce in Belgio e nel nord della Francia, chiamata “Bintje”. In Belgio il clima è perfetto per la coltivazione di patate, grazie alla grande ricchezza di nutrienti nel suolo e al clima umido: le piogge naturali sostituiscono infatti l’irrigazione artificiale. Le frites – come vengono chiamate in Belgio – vengono raccolte, lavate e pelate, prima di essere tagliate: non sono le classiche patatine fritte a fiammifero, vengono tagliate in tre diverse misure ma sempre abbastanza larghe, in modo da essere croccanti fuori e lasciare all’interno una parte di polpa morbida. Le patatine vengono poi fritte una volta, prima di essere congelate e fritte 41 DAVEDERE DA FARE IN GRAZIO DI DIO eeuw. Als stilistisch perfectionist vernieuwde hij de filmgrammatica; vervreemding en de haperende communicatie tussen geliefden drukte hij uit in een uitgekiende mise-en-scène en prachtig gekadreerde, desolate opnamen van industriële en woestijnlandschappen; verhaal, dialoog of actie kregen minder nadruk. De Italiaanse cineast Edoardo Winspeare (geboren in Oostenrijk, vandaar zijn Anglo-Saskische naam) situeert zijn verhaal in Salento, Zuid-Italië. Drie generaties, een moeder, twee zussen en een dochter, aangevoerd door de strenge Adele (Celeste Casciaro, echtgenoot van de cineast), runnen er succesvol een textielbedrijf. Tot de harde concurrentie met de Chinese arbeidsmarkt onhoudbaar wordt en ze noodgedwongen hun bedrijf en huis in de stad moeten verkopen en verhuizen naar het platteland. Daar gaat een nieuwe wereld voor hen open. Stilaan komen ze dichter bij de wonderen van de natuur te staan. Op hun eigen ritme en op dat van de seizoenen cultiveren de vrouwen de grond. Met de opbrengst van hun producten proberen ze te overleven. Wegens het onderwerp - de nasleep van de economische crisis - leunt In grazia di dio, dicht aan bij de Italiaanse neorealistische cinema. Het resultaat is een kleine, ontroerende en oprechte film, over de kracht en de gewoontes van vrouwen die strijd leveren tegen de economische crisis. Tevens toont de cineast, via prachtige beelden, hoe de impact van de natuur weldoende rust kan brengen in het hart en de ziel van de protagonisten. De naturelle vertolkingen van de drie locale, nietprofessionele actrices, die in dialect spreken, dragen eveneens bij tot de grote verdiensten van In grazia di dio, voorgesteld op de 64ste editie van het Filmfestival van Berlijn. Regie: Edoardo Winspeare, Italië, 2014 – duurtijd: 127’ – met : Celeste Casciaro, laura Licchetta en Barbara De Matteis. Linda Crivits 40 L’avventura (1960) geldt als een keerpunt in de filmgeschiedenis, het begin van de moderne cinema. De regisseur weet de gevoelens van malaise in de gegoede kringen te vertalen in beklemmende beelden. Dat Antonioni een van Il deserto rosso - Monica Vitti de actrices, de beroemde Lea Massari, al in het begin van L’avventura tijdens een boottochtje laat verdwijnen, werd als ongehoord ervaren; bij de première in Cannes was er hevige kritiek, hoofdrolspeelster Monica Vitti verliet in tranen de zaal. Toch wist de film daar – na een steunactie van collega-regisseurs die wel meteen het belang van de film inzagen – alsnog de Juryprijs te winnen. Na Il deserto rosso (1964) verliet de regisseur, ontevreden met het politieke en lusteloze klimaat in zijn land, Italië om in het buitenland films te gaan maken. Hij werd genomineerd voor een Oscar voor Beste Regisseur en Scenario voor zijn publiekssucces Blowup, een 'Swinging London'-film over een paranoïde modefotograaf en de onmogelijkheid om de waarheid te kennen, met muziek van The Yardbirds en Herbie Hancock. Daarna vertrok Antonioni naar de Verenigde Staten voor Zabriskie Point (1970), een maatschappijkritische film die werd opgenomen in de woestijn van Death Valley met een soundtrack van onder meer Pink Floyd en The Rolling Stones. Beide films zijn krachtige tijdsbeelden waarin de ontluikende popcultuur gekoppeld aan een maatschappelijke onvrede sterk naar voren komt. Later regisseerde Antonioni nog het sensuele Identificazione di una donna (1982, nominatie Gouden Palm), Al di là delle nuvole (1995, co-regie Wim Wenders). Meer over de regisseur Michelangelo Antonioni (1912-2007) begon zijn carrière tijdens de Tweede Wereldoorlog als co-scenarioschrijver voor Roberto Rossellini en als regieassistent van Marcel Carné. In 1951 maakte hij zijn speelfilmdebuut met de onderkoelde film noir Cronaca di un amore. Later stapte hij van een realistische voorstelling over naar een meer filosofische benadering. Antonioni peilde de menselijke ziel en deed dit in een totaal vernieuwende stijl. Met de trilogie L’avventura (1960), La notte (1961) en L’eclisse (1962), gevolgd door Blow-up (1966) en 9 DA FARE DA LEGGERE Professione: reporter (1975, met Jack Nicholson) verstevigde Antonioni zijn positie als belangwekkend regisseur. Il deserto rosso (1964) was zijn eerste film in kleur, waarbij hij zover ging grasvelden en bomen bij te schilderen om de intensiteit van de kleuren te verdiepen; de film was gesitueerd in het industriële, nevelige landschap van de Po-vlakte. Later nam hij een ere-Oscar voor zijn gehele oeuvre in ontvangst. Antonioni’s films inspireerden tal van cineasten, onder wie Godard, Scorsese, Tarkovski, Kurosawa, Wong Kar-wai en Tsai Ming-liang. Ook schrijvers en kunstenaars als Umberto Eco, Roland Barthes en Jeff Wall zijn door hem beïnvloed. De regisseur overleed op 94-jarige leeftijd. bij, ging ze op stap met een woordenboekje en schreef ze zorgvuldig allerlei woorden en gezegden neer in een notitieboekje. Stilaan krijgt ze de Italiaanse taal onder de knie en is ze in staat degelijke conversaties te voeren. Maar tegelijkertijd beseft ze dat woorden talloze dimensies kunnen hebben, talloze nuances waardoor ze een blijvende worsteling aangaat met het Italiaans. In Met andere woorden, onderverdeeld in hoofdstukken, vergelijkt ze het beheersen van een taal met het zwemmen in een meer, waarbij je aanvankelijk langs de kant blijft, zodat je weet dat - indien nodig je voeten steeds de bodem kunnen raken. Pas later durf je het meer – ondanks de diepte – volledig oversteken. Zo beschrijft ze tijdens haar verblijf in Venetië dat de Engelse taal haar net als het water, het meest natuurlijke element in de Dogenstad, dreigt te verzwelgen. Toch blijft de aanhoudende drang om in het Italiaans te schrijven een kleine brug die ze moet bouwen en vervolgens moet oversteken. In het Imperfetto meent Lahiri dat het onmogelijk is om een vreemde taal tot in de perfectie te beheersen. Tevens besluit ze dat schrijven een langgerekt eerbetoon is aan de imperfectie. Het kost haar dan ook veel moeite om een onderscheid te maken tussen het gebruik van de imperfetto (onvoltooid verleden tijd) tegenover de passato prossimo (voltooid tegenwoordige tijd). De boeken E’ stato cosi’/Zo is het gebeurd van Natalia Ginzburg, Niente, piu’ niente al mondo/Niets, niets meer ter wereld van Massimo Carlotto en lectuur van Alberto Moravia, Elio Vittorini passeren door haar handen. In Niente, piu’ niente al mondo zal ze alle voorbeelden van het gebruik van het werkwoord essere in de verleden tijd onderstrepen. Jhumpa Lahiri, wiens favoriete boek de Metamorfosen van Ovidius is, vergelijkt zich in haar nawoord met Henri Matisse, die tijdens de laatste vijftien jaar van zijn leven de schilderkunst de rug toekeerde en een nieuwe techniek ontwikkelde, die bestond uit het knippen van vormen uit bladen papier die al geverfd waren, in verschillende kleuren. Zo vergelijkt ze zijn stukjes papier met woorden die reeds door anderen werden gedefinieerd, maar door haar werden gekozen en gerangschikt. Met andere woorden is een boeiend, herkenbaar en interessant boek over het wel en wee van het aanleren van een vreemde taal. Het ligt volledig in de lijn van haar vroeger werk waarin het opgroeien in een vreemde cultuur het hoofdthema is. Lahiri debuteerde in 1999 met de verhalenbundel Een tijdelijk ongemak. De bundel werd bekroond met de Pulitzer Prize en in 29 talen vertaald. In 2003 verscheen haar debuutroman De naamgenoot. Haar tweede verhalenbundel Vreemd Land (2008) en de roman Twee broers (2013) werden eveneens bejubeld en bekroond. Met andere woorden is aan te raden literatuur. Met andere woorden - Uitgeverij Atlas Contact – Prijs: 17,99 euro Over de tentoonstelling Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema moderno toont een selectie uit de vele privédocumenten die door de Galleria d'Arte Moderna e Contemporanea, Museo Michelangelo Antonioni di Ferrara worden bewaard. De tentoonstelling biedt inzicht in zijn oeuvre en laat zien hoe Antonioni de filmtaal voorgoed veranderde. De tentoonstelling omvat filmfragmenten, setfoto’s van onder andere Bruce Davidson (Magnum), persartikelen, originele scenario’s en brieven (van onder meer Alain Delon, Italo Calvino, Marcello Mastroianni, Jeanne Moreau, Roland Barthes, Luchino Visconti, Umberto Eco en Giorgio Morandi). Ook zijn er schilderijen van Antonioni’s hand te bewonderen. Daarnaast worden fragmenten vertoond van vroege Antonioni-documentaires – Gente del Po en N.U. - Nettezza Urbana– evenals van de documentaire die Antonioni in 1972 maakte op uitnodiging van de Chinese Communistische Partij. De tentoonstelling gaat vergezeld van een uitgebreid programma van films, talks en events in de filmzalen. De tentoonstelling is samengesteld door Dominique Païni in samenwerking met Jaap Guldemond, Director of Exhibitions/Curator EYE, met medewerking van Maria Luisa Pacelli (Directeur Gallerie d'Arte Moderna e Contemporanea di Ferrara) en Barbara Guidi (Hoofd curator Gallerie d'Arte Moderna e Contemporanea di Ferrara). Tentoonstellingsconcept door Fondazione Ferrara Arte en Gallerie d’Arte Moderna e ContemporaneaMuseo Michelangelo Antonioni di Ferrara, in samenwerking met Fondazione Cinetecca di Bologna. Geen tijd om naar Amsterdam te gaan? Maar wel zin in film? Volgende films van Antonioni kan je in de BIB SintNiklaas ontlenen op DVD: • • • • • L'avventura The passenger Blow-up Le amiche Il grido 10 39 DA LEGGERE STORIA het Lucio niet om optimaal te genieten van de tijd die hem nog rest. Het enige dat hij betreurt is dat hij erachter moest komen dat hij zou sterven om te kunnen beginnen met leven. Samen met Paola, ondanks haar bezwaren, en zijn kinderen besluit hij de reis van zijn leven (lees: tweede huwelijksreis) te maken. Hierbij kan hij rekenen op zijn vrienden, zijn schoonvader en diens levensgezellin. De grote levensles die uit dit verhaal naar voren komt is dat het geluk in kleine, eenvoudige dingen zit. Ook als men slechts 100 dagen meer heeft, zoekt men het best geen spectaculaire gebeurtenissen op om zin te geven aan het leven. De dagdagelijkse omgang met vrienden, kinderen en echtgenote geven meer dan genoeg voldoening. Het definitieve afscheid in een Zwitserse zelfmoordkliniek (in Italië is euthanasie niet toegelaten maar hulp bij zelfdoding is er niet strafbaar zoals in de meeste landen, waaronder België) valt hem dan ook niet zwaar. PENELOPE VA ALLA GUERRA: (3) OVVERO LA PARTECIPAZIONE DELLE DONNE ALLA GRANDE GUERRA Ondanks het zwaarwichtig onderwerp – de 100 laatste dagen van een terminale kankerpatiënt – is dit geen treurig boek geworden. Integendeel het is heerlijk genieten van het Italiaanse dolce vita met geestige personages en plezante gebeurtenissen. Rake dialogen, zeer amusante maar ook naar de keel grijpende taferelen maken dat Brizzi’s debuutroman leest als een trein. Bello veramente! 100 gelukkige dagen – Uitgeverij Luitingh-Sijthoff – Prijs: 17,99 euro Linda Crivits MET ANDERE WOORDEN/ IN ALTRE PAROLE Met andere woorden/In altre parole is het eerste boek dat Jhumpa Lahiri rechtstreeks in het Italiaans schreef. Lahiri (°1967) werd geboren in Londen uit Bengaalse ouders en groeide op in de Verenigde Staten waar ze na haar universitaire studies schrijfster werd. Thuis werd ze verplicht Bengaals te spreken. Hoewel ze de Engelse taal volledig beheerst, voelt Lahiri er zich niet volledig in thuis. Ze wil haar moedertaal en het Engels achter zich laten en zich volledig verdiepen in een andere taal, het Italiaans. Twintig jaar lang zal ze de taal van Dante bestuderen vooraleer ze definitief met haar gezin in Italië gaat wonen. Vooraleer haar roman tot stand kwam hield ze gedurende jaren op verschillende locaties - onder meer Venetië, Capri, Rome - gedisciplineerd een dagboek 38 di Angelo Nataloni Fig. 1 – Antica rappresentazione di Penelope simbolo della donna che resta a casa in attesa Logistica ovvero la leggenda delle Portatrici Carniche: un accenno è doveroso per questa piccola realtà ancora troppo poco conosciuta di cui, purtroppo, quasi solo gli abitanti della Carnia serbano memoria e che oggi ci sembra, più che una storia, piuttosto una leggenda. La storia della Portatrici Carniche si colloca tra l’Agosto del 1915 (Fig. 8) e l’Ottobre del 1917 per l’appunto in Carnia, una zona strategicamente importante nello scacchiere di entrambi gli schieramenti. Uno sfondamento in Carnia avrebbe aperto una delle più importanti porte per l’invasione dell’Italia. In questa zona ci sono circa 10-12 mila soldati italiani che devono essere riforniti ogni giorno di tutto. Dal cibo alle munizioni, dai medicinali agli attrezzi. I magazzini ed i depositi militari sono dislocati in fondo valle e non ci sono rotabili che consentano il transito né di mezzi a motore né di animali. L’unico sistema per raggiungere la prima linea del fronte in alta montagna, è il trasporto a spalla seguendo sentieri o mulattiere. Ma dato che per effettuare questi rifornimenti non si possono sottrarre militari alla prima linea senza danneggiare l’efficienza operativa, il Comando Logistico della Zona e quello del Genio si vedono costretti a chiedere aiuto alla popolazione civile ormai composta solo da donne, vecchi e bambini, dato che tutti gli uomini validi sono già sotto le armi. E così tocca alle donne che volontariamente accet- 11 STORIA DA LEGGERE tano di essere costituite in un Corpo di ausiliarie, mai militarizzato, cioè non costrette al lavoro per forza di legge e non soggette alla disciplina militare. Ma con le marce che le aspettano la disciplina viene da sé. La loro età varia dai 15 ai 60 anni. Sono munite di un libretto personale di lavoro sul quale i militari addetti ai vari magazzini segnano le presenze, i viaggi compiuti, il materiale Fig. 8 – Fotografia di portatrici trasportato in ogni risalente all’ottobre 1915 viaggio e sono anche dotate di un apposito bracciale rosso con stampigliato il numero del reparto dal quale dipendono. Devono presentarsi all’alba di ogni giorno presso i depositi ed i magazzini nei fondo valle, ma in caso di emergenza possono essere chiamate a qualsiasi ora del giorno e della notte. In gruppi da 15-20 percorrono anche più di 1000 metri di dislivello, vale a dire dalle 2 alle 5 ore di marcia in ripida salita e portano sulle spalle gerle di 30-40 kg. Va sa sé che d’inverno il viaggio sia ancora più proibitivo, reso difficoltoso dalla neve che arriva fino alle ginocchia. Ogni viaggio viene loro pagato 1 lira e 50 centesimi, l’equivalente di una prestazione di 10 minuti di una prostituta o di una cappa di 24 uova !!! Giunte a destinazione scaricano il materiale (Fig. 9), sostano qualche minuto per riposare dopo di che si incamminano lungo la discesa per il ritorno dove le aspettano i vecchi, i bambini, le faccende di casa e della stalla. L’indomani all’alba si ricominciava tutto daccapo. Sarà Fig. 9 – Rappresentazione di portatrici che giunte a destinazione scaricano il così per 26 mesi material fino al 27 ottobre 1917, quando questo fronte deve ritirarsi in seguito a Caporetto e con esso si chiude anche la storia delle Portatrici carniche. 12 100 GELUKKIGE DAGEN/ CENTO GIORNI DI FELICITA ‘Met het verlaten van Rome laat ik een enorme hoeveelheid laatste keren achter me. Zoveel dat ik ze niet meer kan tellen. Nadat ik me vele dagen bezig heb gehouden met het treuren om het verleden en het denken aan een toekomst die niet komt, is het nu tijd om me om het heden te bekommeren.’ ‘Later. Een woord dat we in ons leven duizenden keren uitspreken, gewoonlijk om een probleem voor ons uit te schuiven. Later is niet slecht. Maar geniet van het nu, want dat is beter.’ Dit zijn enkele citaten van het hoofdpersonage uit 100 gelukkige dagen/Cento giorni di felicità, debuutroman van de Italiaanse scenarist, cineast en producent Fausti Brizzi, bekend van romantische komedies. Van 100 gelukkige dagen wordt een grote publieksfilm gemaakt. Centraal staat Lucio Battistini, een veertigjarige Romeinse sportleraar en trainer van een waterpoloteam. Hij is de echtgenoot van Paola, een lerares. Vader van een dochtertje Eva en een zoontje Lorenzo. Lucio houdt van gefrituurde donuts, is een fervente fan van uitvindingen en van de grote Leonardo da Vinci. Samen met zijn beste vrienden Umberto en Corrado vindt hij het leven prachtig en geniet hij ervan met volle teugen. Tot de dag dat Paola verneemt dat hij haar bedroog. Ze vergeeft hem zijn misstap niet en zet hem aan de deur. Enige tijd later krijgt hij te horen dat er een tumor (die hij vriend Fritz zal noemen) in zijn lever huist en hij hoogstwaarschijnlijk nog slechts 100 dagen te leven heeft. Lucio besluit dat zijn resterende 100 dagen de mooiste dagen van zijn leven zullen worden. En vooral dat hij de liefde van Paola zal terugwinnen. Na enkele hoofdstukken begint Lucio de dagen af te tellen. De auteur trakteert de lezers op een paar blanco bladzijden, zodat ze aantekeningen kunnen maken vooraleer Lucio aan zijn persoonlijke aftelkalender kan beginnen. Hij raadt ze aan niet bang te zijn om het boek te verpesten omdat ze erin schrijven. ‘Het is maar een ding. Krabbel er maar wat in, mij beledig je er niet mee, dixit Lucio. 100 gelukkige dagen (uitgegeven in 2013, maar pas dit jaar vertaald in het Nederlands) wordt gezien door de ogen van het hoofdpersonage die de lezer hoopt mee te nemen op zijn reis die misschien 100 dagen zal duren. Ondanks al zijn goede voornemens, lukt 37 LOCALI STORICI STORIA Nel gennaio del 1969, il Senatore Giulio Maier, originario di Paluzza (piccolo paese in provincia di Udine), presenta al Senato un disegno di legge perché siano estese alle Portatrici della Carnia i benefici previsti per i combattenti della guerra 1915-18 dalla legge del 18 marzo 1968, cioè la concessione della medaglia ricordo in oro, della onorificenza dell’Ordine di Vittorio Veneto e dell’assegno annuo vitalizio di lire 60.000 (portato poi a lire 150.000). Disegno di legge che poi diventerà legge dello Stato. Ma oggi ormai nessuno si ricorda più di loro, del loro sacrificio e del loro valore. Eppure non sono morte nell’anonimato. Molte di loro prima di morire hanno voluto che sulle lapidi, dopo il nome, ci fosse incisa la frase: “Cavaliere di Vittorio Veneto”. Quattro semplici parole che conferiscono nobiltà e dignità a tutta loro vita e a testimonianza del grande coraggio dimostrato. Segue Palace hotel Villa Cortine – Sirmione dal 1926 Palazzo neoclassico, con splendidi marmi veronesi, saloni imperiali con colonne, affreschi, stucchi, Un tocco neo-liberty degli anni Venti del Novecento, con la bella scala e le vetrate policrome, e un parco di cinque ettari degno dei giardini di Boboli. Costruito a fine Ottocento come villa del conte von Koseritz, ministro del Ducato germanico di Anhalt, il lussuoso albergo, ampliato nel tempo, è testimone del turismo d'élite di Sirmione. Con illustri ospiti come il maestro Toscanini, che prediligeva la sua quiete per comporre. 36 Operazioni sul fronte italiano tra il giugno 1915 e il settembre 1917 13 STORIA ‘Genobelde’ Italianen (deel III) De Nobelprijs is een jaarlijkse prijs voor wetenschappelijke onderzoekers die een opmerkelijke prestatie hebben geleverd op het gebied van de natuurkunde, scheikunde en fysiologie of geneeskunde, voor auteurs die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de literatuur en voor personen en organisaties die belangrijk hebben bijgedragen aan bevordering van de vrede. De prijs werd ingesteld in 1895 in het testament van Alfred Nobel, en werd in 1901 na zijn overlijden voor het eerst uitgereikt. Daarnaast wordt sinds 1969 jaarlijks de Prijs van de Zweedse Rijksbank voor economie, ter nagedachtenis aan Alfred Nobel uitgereikt, die vaak kortweg de Nobelprijs voor de Economie wordt genoemd. Hoewel het met de prijs verbonden bedrag niet onaanzienlijk is, is het prestige en de erkenning die men door het winnen van een Nobelprijs krijgt, voor de meeste winnaars de belangrijkste beloning. De prijs voor de Vrede wordt toegekend door een commissie van vijf leden van het Noorse parlement (de Nobelcommissie). De andere prijzen worden toegekend door verschillende Zweedse wetenschappelijke instellingen: de Zweedse Academie: Literatuur het Karolinska Instituut: Fysiologie of Geneeskunde de Koninklijke Academie voor de Wetenschappen: Natuurkunde en Scheikunde. In de Notizie van maart 2015 hebben we de aandacht gevestigd op de Nobelprijswinnaars Giosuè Carducci, Markies Guglielmo Giovanni Maria Marconi en Grazia Deledda. In de Notizie van juni 2015 waren Luigi Pirandello, Enrico Fermi en Salvatore Quasimodo aan de beurt. In deze laatste aflevering besteden we aandacht aan Eugenio Montale, Rita Levi-Montalcini en Dario Fo. Eugenio Montale (Genua, 12 oktober 1896 - Milaan, 12 september 1981) In 1975 kreeg de Italiaanse dichter Eugenio Montale de Nobelprijs literatuur. Deze dichter interpreteerde de afwezigheid als superieur en als paradox: je kunt pas over je geliefde schrijven na haar dood. In de stilte die de doden achterlaten, vindt de dichter een vervreemdende vorm van aanwezigheid. De doden slapen niet, ze zijn 14 LINGUA zij een bedrag noemde was hij hoogst verbaasd: “Zo weinig?” Daarna wilde hij ook weten of haar huis of appartement twee ingangen had. “Waarom ?” vroeg zij argeloos. “Voor het geval mijn echtgenote op het idee zou komen mij te komen bespioneren”… Anderzijds heb ik ooit een man uit Rome gekend die ECHT op zoek was naar iemand die hem Franse lessen zou kunnen geven. Hij reageerde op een advertentie en vroeg de “lerares” waar zij haar diploma had behaald, of hij een bepaald handboek zou moeten gebruiken enzovoort, waarop zij begon te schaterlachen en hem vroeg of hij dan niet begrepen had om welk soort lessen het ging… Sommige beroepen zijn algemeen bekende dekmantels voor prostitutie, vooral dan dat van massaggiatrice, in zoverre zelfs dat de echte massaggiatrici (die zijn er uiteraard ook !) ooit via hun vakbond officieel protesteerden tegen het misbruik van deze term in de krant. Ook mannequin, gezelschapsdame, schildersmodel zijn vaak dekmantels, en ook mannelijke prostitutie gebeurt soms via advertenties: “giovane attore bello riservato compagnia solo distintissimi pomeriggio-sera”… En wat te denken van berichten zoals Interprete svedese, bionda, gambe lunghe, cerca lavoro of Traduttrice tratta amorevolmente clienti ? Monique Jacqmain Ik schreef ooit een boek over de taal van advertenties in Italië, maar het is al lang uitverkocht en de Florentijnse uitgeverij (Sansoni) die het publiceerde is jaren geleden failliet gegaan – niet door mijn schuld, ANZI ze hoopten dat mijn boek het bedrijf zou redden – niet dus ! Voor wie het eventueel interesseert: het boek is nu nog in bibliotheken te vinden. Titel : Il linguaggio della pubblicità, had eigenlijk Il linguaggio della PICCOLA pubblicità ( = advertenties) moeten zijn, maar een werknemer van Sansoni zei mij door de telefoon dat zijn bazen de titel per ragioni bassamente commerciali hadden gewijzigd… (Monique Jacqmain) 35 LINGUA STORIA Eufemismen in Italiaanse zoekertjes heel actief, ze ‘werken mee aan het protest’ tegen een té lawaaierige wereld. De alledaagse taal is de bedding voor de poëzie van Montale. Hij hanteert daarbij handig de opsomming en wat is opgesomd leidt vaak tot een vraag naar het absolute. Eugenio Montale was de jongste van zes broers en zussen. Hij bracht een groot deel van zijn jeugd door in Genua en Monterosso (Ligurië). Na de eerste Wereldoorlog sluit hij vriendschap met verscheidene auteurs, waarvan sommigen tot de anti-fascistische vleugel van Piero Gobetti horen. Zij willen een tegenwicht vormen voor het futurisme en het dannunzianisme. In 1925 komt de eerste dichtbundel van Montale uit, Ossi di seppia, en tekent hij het anti-fascistische manifest van Benedetto Croce. In 1929 wordt Montale benoemd tot directeur van het literair-wetenschappelijk bureau Vieusseux, waar hij in 1938 ontslagen wordt omwille van zijn weigering zich bij de fascistische partij aan te sluiten. Hij leert de belangrijkste Italiaanse schrijvers kennen en zijn interesse voor de Europese cultuur wordt steeds groter. In 1939 komt zijn tweede dichtbundel uit: Le Occasioni. In 1942 komt er een dichtbundeltje uit, genaamd Finisterre, dat is geschreven tussen 1940 en 1942, en illegaal naar Zwitserland werd gesmokkeld. Na de oorlog krijgt Montale een rol in het Nationaal Bevrijdingscomité en richt hij ‘Il mondo’ op. In 1948 verhuist Montale naar Milaan, waar hij voor de ‘Corriere della Sera’ werkt. Hij publiceert artikels over kunst en cultuur, politiek, reisverhalen (gepubliceerd in 1969 onder de naam Fuori di Casa) en talrijke korte verhalen waarvan het grootste deel de kern vormt van de bundel Farfalle di Dinard. In 1956 komt zijn derde dichtbundel uit: La bufera e l’altro. In de jaren 50 en 60 wordt Montale beschouwd als de belangrijkste Italiaanse dichter die nog in leven is. In 1966 publiceert hij Auto da fé en in 1973 Trentadue variazioni. In 1975 ontvangt hij dan ook de Nobelprijs voor de Literatuur. In 1980 wordt zijn hele poëtische oeuvre gepubliceerd. Hij overlijdt in Milaan in 1981. Montale bracht een groot deel van zijn jeugd door in Monterosso (Cinque terre) en bracht er later vele In zijn jongste roman, Numero zero, maakt Umberto Eco zich vrolijk over de eufemismen die voorkomen in de zoekertjes van Italiaanse kranten: “Ciao, sono Samanta, ho 29 anni, diplomata, casalinga, sono separata, non ho figli, alla ricerca di un uomo carino ma soprattutto socievole e allegro”. Interpretazione : Vado sui trenta e, dopo che mio marito mi ha piantata, con quel diploma di ragioneria che avevo conquistato a fatica non ho trovato lavoro, e ora me ne sto in casa tutto il giorno a rigirarmi i pollici (non ho nemmeno marmocchi a cui badare); cerco un uomo, anche se non è bello, purché non mi prenda a sganassoni come quel disgraziato che avevo sposato (enz, pp. 147- 149). Italiaanse kranten publiceren overigens ook advertenties die bij ons ondenkbaar zijn, zoals Scrivo la vostra tesi di laurea – in België wordt een student(e) die zijn (haar) scriptie door iemand anders laat maken en hierop wordt betrapt zonder pardon van de universiteit weggestuurd. Ook is het bij ons vrijwel ondenkbaar dat ouders van een veertigjarige dochter, vermoedelijk buiten haar medeweten, via de krant een echtgenoot voor haar zoeken, en hierbij preciseren wat het bedrag van haar eventuele bruidsschat zou zijn… Een Vlaams echtpaar dat ik kende bracht ooit een jaar in Rome door. De man had een studiebeurs gekregen om opzoekingen in Italiaanse archieven te doen, maar zijn echtgenote verveelde zich te pletter en besliste Franse lessen te gaan geven om haar dagen te vullen en om iets te verdienen. Op haar zoekertje kreeg zij merkwaardige reacties: een mannenstem vroeg haar door de telefoon op een fluistertoon hoeveel geld zij voor een les van een uur vroeg, en toen 34 15 STORIA VIAGGIARE zomers door op de stranden van Monterosso. In 1921 in I Limoni vertelt hij over de schoonheid van de natuur in Monterosso. “(…) per miracolo tace la guerra, qui tocca anche a noi poveri la nostra parte di ricchezza ed è l’odore dei limoni (…)” De ouders van Montale bezaten een villa in Libertystijl in Monterosso, La Pagoda, of Villa delle due palme. Deze villa is niet te bezichtigen, maar er werd een literair park aangelegd, gewijd aan de dichter. Een gids begeleidt je door het park, terwijl hij tijdens de wandelingen gedichten citeert uit de bundel Ossi di seppia. mobielen (waaronder ik!) deden het tochtje met de boot en zagen "le grotte" vanop het meer. Nadien nestelde ik me op een terrasje voor het "happy hour" met een Aperol en overheerlijke hapjes! Ja, het leven kan mooi zijn! Trouwens, indien jullie ooit naar Verona gaan, wil ik jullie een restaurantje aanbevelen om duimen en vingers af te likken."Osteria casa vino", vicolo Morette 8, dichtbij Castelvecchio, in volle centrum, gewoon in een steegje, een 3-tal lange tafels op straat en nog enkele kleine tafeltjes, waar je tot 's avonds laat kan genieten van culinaire hoogstandjes. Ivette was de eerste dag kriskras, hier en daar binnengesprongen. "Kunnen jullie een groep van 16 personen aan?" Dit restaurantje was zo'n voltreffer, dat we er bijna dagelijks zijn gaan eten. Mijn absolute voorkeur ging naar de "fiori di zucchini gevuld met ricotta". Een hemels voorgerechtje!!! (www.osteriacasavino.it) De laatste zaterdag zijn we naar Padova gereden met de trein; ik was er wel al geweest maar wou absoluut de "cappella degli Scrovegni" terugzien met de fresco's van Giotto. Je moet een kwartiertje antichambreren; je mag een kwartiertje kijken met zeven ogen tegelijk, want daarna vlieg je onverbiddelijk buiten. Ik wou ook nog eens op het terras zitten van caffè Pedrocchi, één van de beroemdste koffiehuizen van Italië, en dan was mijn bobijntje af. Ik ben er zalig blijven luieren en liet de anderen in Padova rondlopen; volgens velen een ontgoocheling want het was overal markt en dus niet het geschikte moment om mooie foto's te maken op de Piazza delle Erbe, aan het Prato della Valle. De università Bo' was gesloten. Zondag was rustdag om in te pakken; we lieten ons met 4 taxi's naar de luchthaven brengen. Wat zalig om terug te vertoeven in mijn geliefkoosde land! Simone (Bronnen: http://www.safetygallery.com/Watou/Watou%20 1708DS1-DS32-LET[1].pdf https://nl.wikipedia.org/wiki/Eugenio_Montale http://www.e-cinqueterre.com/monterosso/montale.htm Rita Levi-Montalcini (1909-2012) Rita Levi-Montalcini was een Italiaanse neurologe die in 1986 samen met haar collega Stanley Cohen, de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde ontving, vanwege hun ontdekking van de groeifactoren. Zij werd in 2001 tot senator voor het leven benoemd in de Italiaanse Senaat en was tot haar dood de oudste actieve politicus ter wereld. Ze werd in Italië onderscheiden als ‘Cavaliere di Gran Croce Ordine al Merito della Repubblica Italiana’. Rita LeviMontalcini werd geboren in 1909 in Turijn. Gedurende Wereldoorlog II bestudeerde ze zenuwcellen in een laboratium dat ze zelf had gemaakt. Dit werk droeg bij tot haar latere ontdekking van de groeifactor. De vader van de neurologe was van mening dat vrouwen echtgenotes en moeders moesten zijn, maar Rita Levi-Montalcini wist dat ze niet wou huwen en pleitte ervoor om geneeskunde te mogen studeren. Haar vader gaf toe, en Rita Levi-Montalcini studeerde af in geneeskunde en chirurgie in 1936. Daarna werkte ze aan de universiteit. In 1938 vaardigde Benito Mussolini wetten uit in Italië die bepaalden dat mensen met een Joodse afkomst niet langer mochten werken aan universiteiten of in de meeste beroepen, ook niet in de geneeskunde. Levi-Montalcini richtte een laboratorium in in haar slaapkamer, waar ze chirurgi- 16 33 VIAGGIARE STORIA Maandag begonnen de lessen, en in de namiddag kregen we ons eerste taalbad met een rondleiding door Verona, gegeven door een knappe mannelijke leerkracht. Dinsdagnamiddag reden we naar Mantova, onze enige bestemming buiten Il Veneto, gelegen in Lombardia, een prachtige stad 50 km. ten zuiden van het Gardameer. Het is een prettige stad om te bezoeken: het oude centrum, met zijn stille, met keitjes geplaveide straten is gemakkelijk te voet te doorkruisen. Absoluut hoogtepunt "il Palazzo ducale", residentie van de familie Gonzaga, aan het mooie Piazza Sordello. De allergrootste schat bevindt zich in het Castello di San Giorgio: een torenkamer, de Camera degli Sposi, is daar beschilderd door Andrea Mantegna met een schitterende serie fresco's. Na de enorme schade die werd veroorzaakt door een fikse aardbeving in 2012 sloot de Camera degli Sposi haar deuren voor een grootschalige restauratie. Vanaf 3 april 2015 kon je deze bijzondere kamer weer bezoeken, en wij waren er als de kippen bij om ervan te genieten onder de leiding van een gepassioneerde leerkracht (taalbad 2). Een andere namiddag bezochten we een wijndomein, waar we deskundige uitleg kregen over het produceren van de Amarone; wij lieten ons vooral het proeven welgevallen. De sfeer werd vrolijker en vrolijker en de terugreis met auto's van de leerkrachten werd een bont allegaartje. (Of dit een taalbad was? Zonder twijfel!) Donderdagnamiddag kregen we de introductie bij de opera Nabucco, die we 's avonds gingen bijwonen in de arena, voor mij één van de absolute hoogtepunten van deze reis. De ingewikkelde verhaallijn werd ons uit de doeken gedaan en natuurlijk kregen we de aria voorgeschoteld: "Va pensiero...", die we volmondig probeerden mee te zingen. Goed opgewarmd klauterden we 's avonds naar onze plaatsen, helemaal bovenaan de arena. We zagen de zon langzaam wegzinken, de orkestleden toekomen. De gong galmde 3 maal om de bezoekers aan te manen hun plaatsen in te nemen. Het spektakel begon, het ene kippenvelmoment volgde op het andere, met als climax de sublieme aria "Va pensiero". De arena volledig in het duister gehuld, een immens groot koor in lange gewaden met kap op het hoofd, dicht bijeen opgesteld, op de bovenste rij krijgers met brandende toortsen. Toen het koor met ingehouden passie "Oh mia patria sì bella e perduta!" zong, laaiden de emoties in de arena hoog op. Onmiddellijk daarop volgde een bis-nummer met dezelfde aria. Na de laatste les, vrijdagvoormiddag, kregen we een getuigschrift (jawel!) en reden 's namiddags met de leerkrachten monter naar Sirmione aan het Gardameer. Gelukkig bestaat er zoiets als een GPS, om de weg te vinden naar de afgesproken plaats in eigen regio. De dappersten onder ons deden een voettocht tot aan de "grotte di Catullo", een Romeinse villa, gebouwd op het einde van de 1ste eeuw v.Chr. op de uiterste punt van het schiereiland. De minder sche instrumenten gebruikte, vervaardigd van scherp gemaakte naai-naalden. Ze gebruikte haar zilverkleuring-techniek om de groei van zenuwen op te sporen in embryo’s van kippen. Ze werkte gedurende gans de Tweede Wereldoorlog, zelfs toen bombardementen haar en haar familie dwongen om Turijn te verlaten en op het platteland te gaan wonen. Op het einde van de oorlog werkte ze als dokter in een vluchtenlingenkamp, alvorens terug te keren naar de universiteit van Turijn. Viktor Hamburger zag de verhandelingen die Levi-Montalcini had gepubliceerd, en nodigde haar uit om de Washington University in St. Louis, Missouri, te bezoeken. Levi-Montalcini kwam in 1947 aan in Amerika. Ze was van plan er slechts korte tijd te blijven, maar werd professor aan de Washington University en had zowel het staatsburgerschap van de Verenigde Staten als van Italië. Ze deed er experimenten met muizentumors geënt op het embryo van een kip. Levi-Montalcini begon samen te werken met Stanley Cohen. Samen isoleerden ze de groeifactor van zenuwcellen. Andere wetenschappers begonnen zich te realiseren dat deze ontdekking mogelijke behandelingen bood voor ziektes als Alzheimer, onvruchtbaarheid en kanker. In 1986 werd aan Rita Levi-Montalcini en Stanley Cohen de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde toegekend. Levi-Montalcini had in 1962 reeds geholpen het Instituut voor Cel Biologie op te richten in Rome. In 2002 richtte ze het European Brain Research Institute op. Zelfs naar het eind van haar leven toe, bleef ze elke dag doorgaan met research. Ze overleed in Rome op 30 december 2012, op 103-jarige leeftijd. 32 (Bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rita_Levi-Montalcini http://www.biography.com/people/rita-levi-montalcini-9380593) Dario Fo (Leggiuno-Sangiamo, 26 maart 1926) Dario Fo is een Italiaans regisseur, acteur en toneelschrijver. Hij wordt wel de 'meest getalenteerde politieke clown van Europa' genoemd; een rebel, maar ook een cabaretier, een minstreel en bovenal een nar. Een nar, die zijn narrige boodschap in een lach verpakt, maar daarmee niet minder serieus genomen hoeft te worden. Dario Fo begon zijn theatercarrière met satirische revues voor kleine cabarets en vormde vervolgens met zijn vrouw Franca Rame de theatergroep Nuova Scena, die aanvankelijk onder auspiciën van de Italiaanse communistische partij opereerde. Zij speelden in fabrieksloodsen, in hallen, in arbeidershuizen, vrouwenhuizen... En steeds waren duizenden arbeiders en mensen die onderaan de sociale ladder verkeren zijn gehoor. Hij nam het voor hen op, bemoedigde 17 STORIA VIAGGIARE hen en liet hen via het theater de werkelijkheid beter begrijpen. Daarbij baseerde hij zich op de aloude commedia dell'arte, het geïmproviseerde theater dat eveneens naast komisch vermaak en potsenmakerij ook en vooral afrekende met de heersende klassen, met regenten en hoogwaardigheidsbekleders. In zijn theatraal verpakte kritiek op onrechtvaardige situaties spaart hij vriend noch vijand. In Nederland vestigde hij naam als regisseur bij De Nederlandse Opera, waar zijn regie van "Il Barbiere di Siviglia" een verrukkelijke voorstelling opleverde. Veel bekende acteurs speelden al werken van hem waaronder Jan Decleir met o.a. de monoloog: "Het eerste mirakel van het kindeke Jezus". In 1997 werd hij onderscheiden met de Nobelprijs voor de Literatuur. Ter gelegenheid van de World Theatre Day van 27 maart 2013 schreef Dario Fo de Internationale Theaterboodschap. Hij verkondigde daarin dat hoe moeilijker het theater het krijgt in tijden van crisis, hoe beter het eigenlijk is, want hoe meer inspiratie de acteurs zullen krijgen om theater te maken. Dario Fo ambieerde in 2006 een tweede carrière als burgemeester van Milaan. Hij wilde als burgemeester de smog terugdringen door Milaan voor een gedeelte autovrij te maken. Op 29 januari verloor hij de voorverkiezingen van de sociaaldemocratische oppositiepartij. Dario Fo kreeg 23,4% van de stemmen, zijn tegenstander Bruno Ferrante won met 67,5%. Werken van Dario Fo zijn o.a.: Ballade van de grote en de kleine poppen (1968), Mistero Buffo (1969), De accidentele dood van een anarchist (1970), Betalen? Nee! (1974), Mama's hasjies is de beste (1976). Ook zijn vrouwenmonologen (1977), geschreven voor zijn vrouw Franca Rame: Een Vrouw Alleen, Medea, Het Ontwaken, Mamma superfreak. Dario Fo schreef ongeveer 70 toneelstukken, enkele ervan samen met zijn vrouw. ‘Ne sono certo, tutto comincia da dove si nasce. Per quanto mi riguarda, io sono nato in un piccolo paese del Lago Maggiore, al confine con la Svizzera. Un paese di contrabbandieri e di pescatori più o meno di frodo. Due mestieri per i quali, oltre una buona dose di coraggio, occorre molta, moltissima fantasia. E' risaputo che chi usa la fantasia per trasgredire la legge, ne preserva sempre una certa quantità per il piacere proprio e degli amici più intimi. Ecco perché, cresciuto in un simile ambiente, dove ogni uomo è un personaggio, dove ogni personaggio cerca una storia da raccontare, mi è stato possibile entrare nel teatro con un bagaglio piuttosto insolito e, soprattutto, vivo, presente e vero; come vere sono le storie inventate da uomini veri.’ Aldus Dario Fo. Een weekje Verona (Bronnen: http://theaterencyclopedie.nl/wiki/Dario_Fo http://www.britannica.com/biography/Dario-Fo http://www.degeus.nl/auteurs/auteur/dario-fo.html http://digilander.libero.it/unno2/navighiamo/fo.htm Teksten bewerkt en vertaald door Anne-Marie Neckebroeck 18 Geheel onverwachts had ik het geluk te kunnen deelnemen aan een weekje Verona met LBC Antwerpen o.l.v. Ivette Brusselmans. Het werd een voltreffer! We werden ondergebracht in het voormalig klooster Don Bosco, dat geheel is omgebouwd tot een mooie B&B, in het centrum van Verona, zodat ieder zijn eigen gang kon gaan. Ivette had er voor gezorgd dat we in de voormiddag Italiaanse lessen konden volgen in “inClasse”,waar zeer gemotiveerde jonge leerkrachten les gaven in groepjes van maximaal 6 personen. We werden eerst in België vanuit Italië op de rooster gelegd met een ingangsproef van 12 (!!!) bladzijden, waar onze kennis van grammatica grondig werd getoetst. De resultaten waren zo goed, dat we ter plaatse nog een mondelinge proef moesten afleggen (op zondagavond!) om ons daarna in niveaus in te delen. Chapeau voor Ivette, want het waren allemaal (16) haar leerlingen. Ik was de enige buitenstaander! De namiddagen werden gevuld met uitstapjes in de omgeving, met het openbaar vervoer of met particuliere auto's van de lesgevers. Zo begonnen we zaterdag met een uitstap van een hele dag naar Vicenza, georganiseerd door Ivette, met de intercity trein ongeveer 30 min. Vicenza is een ode aan Palladio, we struinden door de straten om huizen en palazzi te bekijken. De 23 gebouwen in het centrum van Vicenza staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco, een mijlpaal vanwege hun betekenis voor architectuur en voor het beeld van de stad Vicenza. Het absolute meesterwerk van Palladio is het Teatro Olimpico, een schouwspel op zich, een magische plaats uit hout en stucwerk, gebouwd naar een klassiek voorbeeld dat de zeven straten van Thebe voorstelt. In werkelijkheid is het een trompe-l'oeil, de perfecte imitatie van enkele straten in Vicenza, een perfect voorbeeld van illusionistische architectuur met verschuifbare coulissen. 31 VIAGGIARE route vol planten en vliegende beestjes onder een gigantische metalen structuur uitkomen; het land wil zich vooral als technologisch kenniscentrum naar voren schuiven. Marokko doet iets dergelijks rond alle eetbare producten die het land te bieden heeft, netjes belicht in een donker geheel. En zo kunnen we nog een tijdje verder verkennen. ’s Avonds wordt het aantal bezoekers groter: het gaat immers over voeding; velen komen zich hier laven aan al het goede dat de aarde voortbrengt. De EXPO is dus wel toegankelijk tot 23 uur maar de paar laatste uren is dit nog enkel het geval voor de overtalrijke eethuisjes. Wil je dan voldaan terug naar huis, weet dan dat er bussen rond het terrein bollen, die op tien plaatsen halt houden. Maar er is ook veel randanimatie. Toen wij ons van het ene naar het andere gebouw begaven, trad ’s avonds Cirque du Soleil op… Op www. expo2015.org vind je meer. TB Leonardo ([email protected]) STORIA Lucca op SAS Beste vrienden, wij beschouwen onszelf niet als verraders indien wij voor een keer een route noordwaarts i.p.v. een route zuidwaarts hebben gekozen. Lieve mensen, de schoonheid van het Grote Noorden heeft geen gelijken in Italië: het is echt iets anders, totaal verschillend, zeker de trip waard ondanks de hoge kosten. Desalniettemin, zelfs tijdens deze reis kregen we een smaakje van zusterstad Lucca. In de rugleuning van de zetel voor ons in de SAS-vliegtuigen vonden we zoals gewoonlijk de typische lectuur van de luchtvaartmaatschappijen. Het magazine heet Scandinavian Traveler. Hierbij het artikel (ik ga ervan uit dat de taal van Shakespeare geen geheimen voor onze lezers heeft) : “Lucca: Puccini, Palaces, Pizzas. Perfect for a day trip from Pisa or Florence (and ideal for escaping the crowds!) Lucca is packed with ancient ruins as well as marvelous palaces and churches so elaborately designed they look like wedding cakes. This is the birthplace of Puccini, so opera lovers should head to his home, which has been open to the public since 2011. The medieval city walls are popular for both walking and cycling and the Roman amphitheatre is perfect for a sit-down for a rest." Zelfs daarboven kregen we niet de kans om "de stekker uit te trekken" van onze Anfiteatro-gedachten! (Voor de grappigaards die met de acroniem spelletjes maken: van "S...A...S" hebben we niets geconstateerd ...) ;-) Achille Ziccardi 30 19 STORIA SI FA PER RIDERE Quante volte abbiamo sentito la frase “si fa per ridere”, pronunciata da chi aveva appena preso in giro qualcuno? A volte, quando si è in compagnia, viene l’impulso di dire battute, di provocare risate, anche a danno di altri, vittime più o meno consapevoli dell’ironia del burlone di turno. Poi spesso ci si rende conto, anche un attimo dopo, di avere forse esagerato, di avere magari offeso qualcuno e quindi ci si giustifica con la frase “si fa per ridere”. Se si fa per ridere, allora va bene. È tutto perdonato. Quando Roberto Benigni, nei suoi monologhi ai tempi del governo di Berlusconi, faceva satira sull’allora Presidente del Consiglio, concludeva le battute con un “Silvio, si fa per ridere, eh!” tanto per mettere le mani avanti e scongiurare magari qualche querela per diffamazione. Per quanto, anche in quelle scuse dirette a Silvio si scorgeva una sottile e velata ironia, riguardo alla suscettibilità del personaggio (qualcuno forse ricorderà il cosiddetto “editto bulgaro” di Berlusconi, che escluse per anni Enzo Biagi, Michele Santoro e Daniele Luttazzi dalla televisione italiana). Ma se si fa per ridere, allora tutto è perdonato... Ne siamo così sicuri? Una risata vi seppellirà I fatti di Parigi dello scorso gennaio, la strage compiuta dai fondamentalisti islamici alla redazione di Charlie Hebdo sembrano purtroppo negarlo. Quei fatti hanno suscitato un nuovo dibattito sul problema della libertà di satira, che peraltro è un problema vecchio quanto le società umane, perlomeno quanto lo sono quelle sottomesse al potere e alla prepotenza. Infatti, mentre la tragedia ha origini nell’antica Grecia, la comicità – in quanto stile letterario – nasce invece sotto l’Impero Romano e le prime opere satiriche erano scritte in latino. Nella democrazia ateniese il cittadino sceglieva, con piena responsabilità di decisione tra il bene e il male, e per le scelte sbagliate la colpa ricadeva su di lui: da qui il senso delle tragedie greche. Roma invece era governata da un potere forte e centralizzato, che decideva del destino dei cittadini, ai quali non restava molto spazio di scelta. Ciò che era giusto o sbagliato veniva stabilito dal potere, e la trasgressione o il disaccordo erano puniti o emarginati. Si dovevano eseguire gli ordini come delle marionette, con scelte individuali ridotte o inesistenti e l’unica possibilità per i cittadini comuni era obbedire, comportarsi e agire – appunto - come marionette. La comicità nacque quindi come reazione del 20 VIAGGIARE Vooral voeding op EXPO Milaan Wie in de buurt van Milaan vertoeft voor eind oktober, en een aantal uren vrij kan maken, kan overwegen de EXPO te gaan bekijken. De overheid heeft kosten noch moeite gespaard om van deze wereldtentoonstelling een hoogvlieger te maken. Een aantal landen heeft zeer opvallende gebouwen neergezet, gelukkig met gebruik van natuurlijk materiaal zoals bamboe voor de stand van Vietnam. Veel landen hebben originele tentoonstellingen gemaakt, en je kan er niet omheen: de EXPO is gigantisch: alle gebouwen - zo’n honderdtal - staan langsheen een meer dan twee kilometer lange laan. Er moet dus gestapt worden. Dat begint reeds bij aankomst: er is een speciaal treinstation gebouwd, een nieuw metrostation, gigantische parkings, alles netjes aangeduid. Maar het is nog even stappen alvorens je op het terrein zelf bent. Je hebt dan ook reeds een controle doorstaan. En 40 euro toegang neergeteld (gepensioneerden 28). Maar je wordt vrij snel beloond want het Belgisch paviljoen staat dicht bij de westelijke toegang (een van de drie) en daar word je (tegen niet geringe betaling) vergast op - hoe kan het anders - bier en friet. Binnenin wil ons land uitleggen wat Vlaanderen, Brussel en Wallonië allemaal te bieden hebben qua voeding. Het gaat echter verder: ook juwelen met diamant staan er te kijk; weliswaar hebben ze de vorm van planten of bloemen, maar eetbaar zijn ze niet. Dat zijn wel onze pralines uiteraard, en nog zoveel andere dingen die gedurende de EXPO naar voren worden geschoven. Want oh ja, alles staat in het teken van voeding en de toekomst ervan in deze groeiende wereld. Een aantal Afrikaanse landen tonen gezamenlijk wat ze met cacao doen, of met koffie. Brazilië toont veel planten die je van boven kan bewonderen via een bewegende wandelweg, gemaakt van metalen vlechtwerk en dus doorzichtig. Origineel maar niet te doen met smalle schoentjes. Dan is Spanje beter, daar loop je doorheen via een licht hellend parcours vol aangename videobeelden over het aanbod aan voeding, en met als afsluiter een videokamer waar de eetborden je langs alle kanten kleurrijk en bewegend aankijken. Ierland doet zijn best om de producten van de koe te promoten. Engeland laat je via een bucolische 29 STORIA STORIA La Coppa del Nonno compie 60 anni Il gelato al caffè nella tazzina, prodotto simbolo dell’italianità, quest’anno compie 60 anni regalando una sorprendente novità: le coppette I Nipotini In quell’epoca era considerato il gelato dei grandi. La coppa del nonno è attualmente un marchio della Nestlé. Inizialmente era prodotta dalla Motta, successivamente dall'Antica gelateria del corso che divenne il marchio dei prodotti gelatieri dell'azienda. È prodotto in Italia sin dagli anni cinquanta, più precisamente dal 1955. Si tratta di un gelato al caffè contenuto e venduto in una confezione di plastica di colore marrone scuro a forma di tazzina da caffè. Di strada ne ha fatta parecchia. Per la precisione 72000 km: la distanza coperta dal miliardo (e più) di coppette prodotte fino ad oggi, messe in fila una accanto all’altra. Due volte il giro del mondo, 70mila tonnellate di cremosissimo caffè. Consumato al ritmo di 20 milioni di confezioni all’anno. Il regista Roberto Rossellini gustava la sua coppa a Cinecittà, tra una ripresa e l’altra, ricorda Christian De Sica. Nel 1976 Tanara, Alemagna e Motta confluiscono in Italgel, ma la coppetta resiste alla fusione e non si scioglie. Ora è prodotta nello stabilimento Nestlè di Ferentino (Frosinone) aperto nel 1974 e entrato nel Gruppo Nestlé nel 1993. La ricetta è più o meno la stessa: latte, panna, infuso di caffè realizzato sul posto con i i grani di caffè verde, mescolando varietà robusta e arabica. I chicchi vengono tostati e macinati, poi la polvere si mette in infusione. Per festeggiare i 60 anni, arrivano nuovi prodotti: come «I Nipotini», che propongono nuove versioni da bar, dal marocchino al macchiato. I gusti si moltiplicano, dallo speziato al caramello. Nel frattempo, i bambini degli anni Cinquanta sono cresciuti. Bevono litri di espresso e probabilmente mangiano la Coppa del Nonno guardando i ragazzini di oggi che leccano i ghiaccioli sulla spiaggia 28 popolo, come sfogo all’imposizione di un comportamento omologato. Il personaggio comico era quello che non riusciva a realizzare il modello richiesto, “normale”. Oppure, che voleva a tutti costi impersonare il ruolo dettato dalla normalità, ma con risultati goffi e ridicoli. In questo caso era il modello stesso, quindi, quello del potere costituito, che veniva preso in giro. Questo ruolo della comicità è rimasto pressocché invariato nei secoli. Chi non ricorda Charlie Chaplin nei panni del Grande Dittatore? Un’altra frase storica legata al rapporto tra ironìa e potere, è la celebre "Una risata vi seppellirà". Questa frase ha avuto origine tra la fine dell'Ottocento e gli inizi del Novecento ed era lo sberleffo degli anarchici quando venivano arrestati. E' stata poi ripresa dai movimenti di protesta, sia nel 1968 che nel 1977. Il motto completo degli anarchici francesi recitava: «La fantasia distruggerà il potere e una risata vi seppellirà». Gli anarchici ponevano l'accento sulla prima parte, cioè sulla fantasia al potere capace di distruggere le vecchie regole della politica. Successivamente, la frase è stata rimaneggiata e usata per sbeffeggiare le forze dell'ordine durante gli arresti. La risata quindi è stata utilizzata come espressione di complicità, in una vera e propria risata rivoluzionaria, con l’obiettivo di "infastidire il potere". Se ne deduce dunque che fantasia e allegria aiutano ad affrontare la vita, grazie al loro effetto liberatorio. Sono utili armi per affrontare i problemi e per proporre idee nuove. Che ridere facesse bene lo avevamo intuito da tempo: lo sapevano i giullari, i buffoni di corte incaricati di divertire il re, gli unici autorizzati a sbeffeggiarlo pur di strappare un sorriso. La risata è l’espressione per eccellenza della gioia e della felicità. Lo dice pure un vecchio proverbio: ridere fa buon sangue. Oggi la conferma ci arriva anche dalla scienza: ridere fa bene al cuore. La risata è un vero e proprio farmaco: stimola la produzione di ormoni come adrenalina e dopamina, che a loro volta liberano endorfine ed encefaline, in grado di migliorare l’efficienza del sistema immunitario. Sembra provato che le persone allegre vivano più a lungo. Riso animale Ma il dono dell’ilarità non è stato concesso solo all’uomo, come si credeva fino a poco tempo fa: anche gli animali ridono. Per molti anni si è pensato che riconoscere emozioni negli animali fosse solo una forma di antropomorfizzazione e anche la risata è stata ritenuta a lungo un’espressione esclusiva dell’uomo. Ma negli ultimi anni i ricercatori hanno dimo- 21 STORIA STORIA strato che anche gli animali provano emozioni e ridono (quasi) come noi. Certo, la conformazione dei muscoli facciali e delle corde vocali non permettono agli animali di farsi risate come gli umani, ma loro ridono quando sono felici e lo fanno con altri mezzi: muovendo la coda, girandosi vorticosamente, saltando, sguazzando nell'acqua (come i delfini). La capacità di ridere precede, nello sviluppo cerebrale, quella di parlare; emerge molto presto nel neonato e probabilmente anche nell’evoluzione del cervello di altri mammiferi. I circuiti neurali della risata, infatti, si ritrovano in regioni “antiche” del cervello. Chi ha un cane, sa benissimo come anche i nostri amici a quattro zampe sappiano ridere. Essendo l’uomo un animale sociale gregario esattamente come il cane, ed essendosi le due specie evolute insieme, hanno sviluppato un linguaggio comune. Non dovrebbe dunque sorprenderci che il cane sia in grado di provare ed esprimere le nostre stesse emozioni. Quindi anche i cani sono capaci di ridere: durante l’invito al gioco tirano indietro gli angoli della bocca mostrando la lingua, e appare sul viso un’espressione sorridente, spesso accompagnata da una particolare respirazione. L’ascolto di questo speciale ansimare provoca in altri cani (soprattutto nei cuccioli) l’istinto di prendere dei giocattoli o saltellare gioiosi verso un compagno, confermando così che la risata li spinge a cercare un momento di gioco e rinforza i comportamenti sociali. Insomma, la risata trasmette emozioni positive e ha il potere di contagiare chiunque: crea un’interconnessione tra gli individui, a qualsiasi specie essi appartengano. Da qui nasce quell’impulso che dicevamo all’inizio, di fare gli spiritosi quando si sta in compagnia. Fonti fotografiche: - Charlie Hebdo (Je suis Charlie) - ArcadiaClub.com (Charlie Chaplin ne “Il grande dittatore”) - Petsblog.it (cane che ride) - Biografieonline.it (Totò) - TheRedList.com (Laurel & Hardy) - Cetto.it (Cetto Laqualunque) C’è ridere e ridere Esistono però diverse gradazioni e modalità di ridere e sorridere. C’è il ridere “spontaneo”, che va dal sorriso sommesso della felicità e della gioia, alla risata allegra di buonumore, a quella comica e ironica, fino alla cattiveria del riso sarcastico e cinico. Poi c’è il ridere “attivato”, cioé l’invito e l’istigazione alla risata, e anch’esso può spaziare gradualmente dall’umorismo all’ironia, alla satira, sino a degenerare all’invettiva e all’offesa. Spesso i confini tra l’uno e l’altro di questi modelli di divertimento possono essere molto labili, relativi, impercettibili. È facile travalicarli senza accorgersene. Abbiamo già visto 22 27 STORIA STORIA mento o presenti nel governo. Le recenti cronache hanno rivelato una realtà ancora più grottesca e paradossale di quella ipotizzata da Albanese. che anche gli animali ridono, ma la loro “risata” – a parte la manifestazione fisica e corporale, completamente diversa da quella umana – è sempre di gioia e allegria; mai ironica o sarcastica. Il nostro cane non riderà sicuramente se gli raccontiamo una barzelletta o se ci vede scivolare su una buccia di banana. Forse, nemmeno sorride per la gioia di vivere o per la felicità di avere noi e nessun altro come padrone. Ma di certo scodinzolerà e mugolerà di gioia se ci vede prendere la pallina per giocare con lui. Anche tra le diverse culture umane, e tra i singoli individui, le differenze tra i modi di ridere sono enormi. Lo abbiamo visto in modo tragico all’inizio dell’anno, coi fatti già citati di Parigi e di Charlie Hebdo. Quello che è satira e pura ironia per gli uni, è vista invece come grave offesa e vilipendio da altri. O non è vista per niente. A parte rari casi di grandi talenti, l’ironia non è universale: l’umorismo inglese di solito lascia del tutto indifferenti gli italiani, così come la comicità italiana non è sempre apprezzata in America. Anche all’interno di uno stesso Paese ci sono differenze. Molti italiani del nord, ad esempio, non amano la comicità di Totò, mentre i cabarettisti milanesi non sono così divertenti per gli italiani del sud. Ma in questi casi le differenze linguistiche e dialettali giocano un ruolo fondamentale, soprattutto in caso di ironia e umorismo verbale. All’epoca del cinema muto il problema non si poneva, attori come Charlie Chaplin o Buster Keaton erano universalmente apprezzati, così come i comici odierni “volutamente” muti, i mimi alla Jacques Tati o quelli che si esprimono in linguaggi corporali o surreali, come Dario Fo e Mr. Bean. Anche l’imitazione fatta da Maurizio Crozza del senatore Antonio Razzi, passato con gran disinvoltura e opportunismo dall’Italia dei Valori di Di Pietro (centro-sinistra) alla destra di Berlusconi per interessi personali e per lucro (“Te lo dico da amico: pensa a farti la grana...”), è stata una “macchietta” ridicola ma di tale successo che lo stesso Razzi ha cominciato lui stesso a imitare la propria parodìa fatta da Crozza. Si fa per ridere La risata, o meglio il bisogno di ridere, esiste dunque in natura come espressione di gioia e felicità per un appagamento avvenuto o preannunciato e per condividerla, e in un modo o nell’altro la si trova in tutte le forme viventi. Nell’uomo, così come molti altri fenomeni della nostra specie, la risata si è sviluppata, evoluta e infine degenerata, seguendo lo stesso nostro percorso sociale e culturale. L’allegria, la comicità, l’umorismo, la satira, l’ironìa, sono emerse nella cultura umana nel corso dei secoli e da espressione ancestrale di emozioni e sentimenti si sono evolute a strumento di aggregazione sociale, ad arma di difesa e poi ad arma di offesa. Sembra di seguire lo stesso percorso di altri campi della cultura umana, come la tecnologia che, dai primi utensili creati per la caccia e la pura sopravvivenza, si è evoluta nella fabbricazione di armi sempre più letali, per guerre sempre più micidiali e universali. Persino uno sport così amato e popolare come il calcio ha subìto questa involuzione: da innocente gioco con la palla tra giovani spensierati si è ridotto in pochi decenni ad un business miliardario, pretesto di violenze, scandali e corruzione. A proposito di corruzione, che dire della politica? L’organizzazione statale era sorta migliaia di anni fa per regolare la vita comunitaria di popolazioni che si erano stabilite in villaggi, dopo che il passaggio all’agricoltura e all’allevamento le aveva convertite da nomadi in stanziali. Da questo nobile intento iniziale, il governo delle prime comunità si è via via trasformato in fonte di privilegi, lotta di potere e di conquista, oppressione, sfruttamento, fino a ridursi alla politica che conosciamo, che non ha quasi più nulla della nobiltà originale. Tanto che oggi la classe politica, più che ordine e disciplina, fa ormai venire in mente piuttosto frode e disonestà. Come a quell’automobilista che, mentre parcheggiava a Roma vicino a Montecitorio, al Vigile che gli diceva: “Scusi, non può lasciare qui la macchina, c’è il passaggio dei Deputati” rispose tranquillo: “La ringrazio, ma non c’è problema: sono assicurato contro il furto”. Tengo a precisare, se ci fosse qualche politico che legge, che si fa per ridere! ©Louis Petrella 26 Dalle comiche alla guerra Una caratteristica della comicità è quella di essere piatta come un fumetto, mancando di profondità sia spaziale che psicologica. I personaggi comici non hanno un particolare background, non hanno storia 23 STORIA STORIA né cultura. Spesso non hanno nemmeno una famiglia, li vediamo soli, o in coppia o magari con un cane. Sono solo marionette, e a volte si muovono anche come tali, come facevano Charlot o il primo Totò. Le loro commedie sono, appunto, commedie, e non drammi o tragedie, i loro bisogni sono basilari (fame, sete, sonno) nulla di pù profondo. Dunque anche lo spazio è piatto, a due dimensioni. Ed è luminoso: se avete notato, la comicità non si sviluppa mai di notte, al buio. Non c’è mai oscurità in un film comico, ma sempre luce. Il buio potrebbe essere angosciante, mentre queste commedie servono solo per ridere, mai per spaventare o denunciare, non c’è alcuna “morale della favola” o utopia. Eppure, per contraddizione, i comici ridono poco, e mai di se stessi. L’ilarità scaturisce solo se il comico vive in modo drammatico la propria situazione. Non si vedrà mai un personaggio comico divertirsi per essersi accorto del ridicolo in cui è caduto. Sarebbe una situazione “normale” e quindi perderebbe tutta la sua verve ed efficacia. Infatti, la comicità nasce proprio dal contrasto, dallo squilibrio tra ciò che ci si aspetta (“normale”) e ciò che sorprende, che è fuori luogo. Lo stesso conflitto vale anche per l’abbigliamento, che deve esser ridicolo pur se elegante. I già citati Totò e Chaplin vestono con frac e bombetta, ma i pantaloni sono troppo corti, la giacca troppo stretta, gli stessi personaggi non si comportano come ci si aspetterebbe da chi veste così (l’abito fa il monaco, in realtà). Oliver Hardy, in bombetta e frac anche lui come l’amico Stan Laurel, gioca con la sua cravatta come se fosse un bambino. Il livello più elementare di comicità è quello indotto dalla gag meccanica, fisica, gestuale, in cui si ride per il semplice gesto in sé; come scivolare su una buccia di banana, o mettere in testa un cappello al contrario. La gag narrativa nasce da equivoci e malintesi, si ride perché si segue una trama, come quando scopriamo alla fine l’esistenza di una comoda strada, dopo che Laurel e Hardy hanno faticato tutto il film per trasportare un pianoforte su una ripida scalinata. La gag psicologica, poi, gioca sui doppi sensi e sulle contraddizioni, fa sapere al pubblico ciò che il protagonista non sa, basata più sui dialoghi, in cui si ride per avere ascoltato e pensato; come in un dialogo in cui un interlocutore parla della propria mucca e l’altro è convinto che stia parlando della moglie, dialogo che va avanti a lungo senza che si chiarisca l’equivoco. 24 La piattezza e la bidimensionalità cominciano ad assumere spessore e volume man mano che dalla comicità procediamo verso l’umorismo e l’ironìa, che richiedono più riflessione e più profondità di pensiero. E siamo ancora alla risata innocente, neutra. Ma, come dicevamo, dall’ironia alla satira il passo può essere molto breve, quando si individua un oggetto, un obiettivo da prendere di mira, da deridere. Con conseguenze che, come abbiamo visto, possono essere drammaticamente gravi, sebbene involontarie e non cercate. La volontà invece di “far male” si esprime con molta chiarezza nel sarcasmo e nel cinismo, che cominciano a essere una dichiarazione di guerra, seppure sul piano della risata, o meglio del ghigno, con chiara volontà di lotta e di vittoria, col rischio di travalicare nell’invettiva e nell’odio. Le risate degli italiani E gli italiani sanno ridere? Si direbbe di sì, anzi sembrerebbe che gli italiani prendano tutto per ridere e niente sul serio. Berlusconi ha condito i suoi tanti anni di governo con barzellette, scenette e boutades per strappare risate e sorrisi, mentre celebri comici sono diventati trascinatori di folle e fondatori di movimenti politici, come Beppe Grillo. Inoltre tanti comici, così come tanti programmi di satira, sembrano oggi rappresentare forse un’opposizione e una critica più seguita e affidabile di tante altre opposizioni politiche cosiddette “serie”. In realtà la risata italiana, ultimamente, più che da ironia e comicità pura, nasce soprattutto dallo scetticismo e dal cinismo, per colpa delle vicende politiche del Belpaese, che spesso superano la satira, rendendola inutile. Ad esempio, il personaggio inventato da Antonio Albanese, il politico corrotto e senza scrupoli Cetto La Qualunque, è diventato presto datato e superato dalla realtà, dai veri politici seduti nel parla- 25 UIT DE OUDE DOOS Nu staat er in deze straat al jaren een imposant gebouw: duur, spiegelglas, aluminium, marmer, strak, koel, glimmend en leeg. Léééééég. Al jaren! Na de oplevering heeft geen mens nog een voet in de ruime hal gezet. Een toerist uit het noorden kan zich daarover nog wel eens verbazen. ook al jaren! Zo ook die dag dat we voorbij lopen, het gebouw weer eens bekijken en zoiets mompelen van ....nog leeg?...tochniemogelijk...hoekandainhemelsnaamnoutoch? Dan schommelt zij voorbij. In tas links de Middellandse Zee en wat van die vermomde varkens. In tas rechts de bossen, bergen, wat groen en ongetwijfeld die kazen. Genoeg voor een heel weeshuis. Ze ziet onze blik. Zet haar spulletjes neer. verstaat niets meer, begrijpt alles en zegt... "Craxi". Pakt haar spulletjes en schommelt verder. Max Bettine Craxi was premier in de jaren tachtig en maakte zich uit de voeten toen justitie hem verdacht van dingen die zelfs hij niet mocht. Woonde jarenlang in Tunesië en stierf daar een paar jaar geleden. GRAZIE p. 2, 2de kwartaal, 2000, n°28 Zomaar was het idee gegroeid om voor Anfiteatro een krantje uit te geven. Een paar maal reeds hadden we een cultuurkalender verspreid, maar daar hadden we, naar ons gevoel, niet genoeg aan. Een heus krantje zou het worden! Een naam? "Notizie" natuurlijk. Inhoud? Iedereen vond wel wat. Uitzicht? Het duurde wel even, maar het gekende formaat werd aanvaard, op voorwaarde dat er geen onoverwinnelijke technische moeilijkheden zouden optreden. De praktische kanten werden onderzocht en ja hoor, het eerste nummer bolde buiten. Het was december 1990. En sindsdien valt Notizie op de meest onwaarschijnlijke datums in jullie brievenbus. Heel veel leden hebben hun spreekwoordelijk steentje bijgedragen en voor teksten gezorgd. Redactievergaderingen werden gevolgd door plak- en knipwerk, montage- en kopieerwerk, tot uiteindelijk het stapeltje krantjes naar het postkantoor werd gebracht. Aan allen die ooit hebben bijgedragen aan dit krantje richt ik mijn welgemeende dank. Ik wens sterkte en volharding toe aan het jonge team die me het een beetje (VEEL) gemakkelijker hebben gemaakt. Ook naar hen gaat mijn dank. René Een reeks artikels opgevist uit de oude doos als bijdrage voor Jubileumjaar 25 - wordt vervolgd .. volgt u mee ? IV UIT DE OUDE DOOS ALLE SCHRIJVERS LEIDEN NAAR ROME p. 3, 2de kwartaal, 2001, n°32 "In de kleren van hun levensdagen..." Het was geen toeval (of toch misschien een beetje) dat een van de eerste teksten die Patrick Lateur besprak in verband met Rome een gedicht was van Anton Van Wilderode, uitgerekend in de Anton Van Wilderodezaal van het College. Een zeer gevoelige, fijnemenselijke tekst geschreven voor de beroemde Etruskische sarcofaag waar man en vrouw op staan afgebeeld. De formule van de avond hadden we vlug begrepen: teksten van bekende of minder bekende hedendaagse of overleden schrijvers werden geïllustreerd met dia's. De drikte in de Romeinse straten van 100AC ten tijde van Juvenalis en de beschrijving van het Colosseum door Seneca. "Zeg wat is hier alles kapot" lag in de mond van een Hollandse toerist en werd opgetekend door Godfried Bomans. Terwijl Lord Byron vol bewondering was voor de Via Appia en het mausoleum van Metulla, was het Marguerite Yourcenar die het Pantheon vergeleek met een "dagput" en de oude Etruskische hutten. Titus Vespasianus (je weet wel die van de openbare toiletten) lag aan de basis van de Joodse diaspora. Ignatius van Antiochie had iets met de catacomben en smeekte om martelaar te worden (Griekse martyr is getuige). Het Cimitero teutonico, in de schaduw van het Vatikaan, verzamelt de graven van tal van Vlaamse, Hollandse en Duitse beroemdheden. Vergeten we vooral het surrealistische verhaal van Gustave Flaubert niet rond San Guliano van de gelijknamige kerk San Guliano dei Fiamminghi. Opmerkelijk is ook de kijk van Wim Zaal op Rome. Hij geeft een inventaris van de relieken die door de eeuwen heen in Rome werden vereerd: de staaf van Moses, moedermelk van Maria, korsten van de broodvermenigvuldiging, de voorhuis van Jesus, de spins van het kruis enz. Maar ook de Renaissance en de Barok hadden hun bewonderaars. Hella Haase was niet uitgesproken over de Sixtijnse Kapel. Mark Twain daarentegen werd allergisch van de alomtegenwoordigheid van Michelangelo in Rome. Malherba (de schrijver van Maskers) had het voor het graf van Hadrianus VI, il papa fiammingo. Het woord pasquinade is afkomstig van Pasquino die zijn satire en kritiek uitte via de zogenaamde "sprekende beelden" in Rome, en betekent dan ook zoveel als spotprent, een hekeldicht. Ten slotte, de voorkeurplek van onze spreker, het I UIT DE OUDE DOOS UIT DE OUDE DOOS Cimitero accatolico: daar waar niet-katholieken begraven liggen met onder andere Oscar Wilde, Keats en Shelley. Om te eindigen nog drie coryfeeën uit het Nederlandstalige gebied: Bertus Aafjes (met de onvergetelijke Voetreis naar Rome), W.F.Hermans (die schreef over de zwerfkatten van Rome) en tenslotte Couperus die ons de raad meegaf om van Rome afscheid te nemen op slechts één heuvel van de zeven: de Pincio. Romano Batista Rospigliosi. La figlia è piena di talenti e possiede una fortuna enorme. Due secoli i nome Rospigliosi e Pallavicini resteranno insieme e la collezione si aggrandisce. Ma il Cardinale lascia il palazzo che cade di mano in mano e finalmente sarà comprato da Guido Bentivoglio e poi diverrà la proprieta del Cardinale Mazarino. La morte di Maria Camilla nel 1710 non frene l'ampliamento senza misura della collezione. Nel 1816 una eccezionale serie sarà aggiunta. Alla fine del dicianovesimo secolo le due famiglie Rospigliosi e Pallavicini si separano. I Rospigliosi perderanno tutto ma i Pallavicini si recuperano la più gran parte. Don Giulio Pallavicini senza erede adotterà nel 1929 il Conte di Bernis di Contavel che nel 1938 porterà il titolo Pallavicini, morirà sul campo nel 1941 e lascierà una vedova e sua figlia Maria Camilla (ancora una Maria Camilla). La principessa Maria Camilla manterrà il palazzo come era in altri tempi, la sala da pranzo rossa con i nature morti di Berentz, il salone giallo con i 13 Rubens, il salone grigio per Botticelli, il salone verde per A.Van Dijck, il salone terra di Siena per i ritratti di famiglia, i saloni di marmo policromo e dimenticanno ancora i disegni di Bernini, Velasqeuz, ecc. ..tutto ciò che l'Europa ha realizzato è presente qui. Ma devo partire dice il giornlista che ha scritto l'articolo, è arrivato il momento di dirsi addio. Ai suoi ringraziamenti la principessa risponde "spero che quando tornete, sarò a Roma". Beppe A ROMA IL PAPA E UNA DONNA p.14, 3de kwartaal, 2002, n° 37 Una visita privata alla principessa Pallavicini Da Trastevere alla via del Corso questa parola fa il giro tra esperti e collezionisti delle belle arti, tutti sono d'accordo che la collezione dei Pallavicini è veramente il nec plus ultra. Il palazzo costruito al Seicento da Ponzo, Lunghi e Vasanzio per il Cardinale Scipione Borghese sopra le rovine delle terme di Costantino, di fronte ai giardini del Quirinale, questo palazzo è senza pari a Roma, nè Londra, nè Parigi. La collezione non conosce rivali in Europa, più di seicento quadri competonocon i più grandi musei del mondo. Entrare qui è un privilegio, i vestiti del portinaio, le arie che si da il maître...è solamente possibile nella cinematografia inglese. Passegiando, guardando in giro, Botticelli, Lippi, Lotto, Teniers, Velasquez, quattordici Rubens, Tintoretto, Van Dijck, Le Lorrain, vorrei carezzare le sculture ma devo continuare perché il tempo urge. Federico Zeri ha composto nel 1959 un catalogo, le quatrocento pagine si fanno un'idea della famosa collezione, che nel Seicento non ha subito quasi nessun mutamento. L'albero genealogico della famiglia Pallavicini comincia al nord del'Italia, la Pianura Padana. Il primo ramo importante nasce a Genova. La famiglia è in gran considerazione, il Marchese Nicolò offra alla chiesa San Ambrosio e San Andrea (oggi Gesù) "la Circoncisione" di P.P.Rubens. L'amicizia tra il Marchese e il pittore fiammingo è stata da prima di due anni, quando il Conte di Mantova e P.P.Rubens hanno visitati il Marchese. Un anno dopo arriva il secondo dono "I miracoli di Sant'Ignazio" anche di P.P.Rubens, in questo periodo nasce la collezione Pallavicini. Il Marchese Nicolò ha avuto 22 figli, fra qui tre proseguiranno la fama della famiglia, Lazzaro, Stefano e Carlo.Ma c'è Lazzaro il più importante, astuto, generoso e ambizioso. Lazzaro diviene rapidamente Nunzio Apostolico a Madrid, Cardinale sotto Clemente IX, Legatorio a Bologna sotto Clemente X e finalmente Decano della Camera Apostolica. Relazione ferme con il Vaticano gli danno la possibilità di maritare la figlia del suo fratello Stefano a Giovanni II LA COSTRUZIONE p. 28, 1ste kwartaal, 2003, n° 39 Hij is niet de enige top-politicus in Italië geweest die, na jaren aan de macht, problemen kreeg met justitie en door de mand viel en daarom zijn biezen pakte... Als ik in Milaan ben, denk ik wel eens aan hem, dat komt zo. 's Zaterdags is er markt. Een paar straten verder. Ik ben geen marktbezoeker, maar daar wil ik nog wel eens rondneuzen. In de viskraampjes zwemt die hele Middellandse Zee je voorbij. Vanuit bergen en bossen zijn paddenstoelen, zwammen en boleten toegestroomd. De, naar wordt beweerd, Vlaamse varkens uit Wingene of Zulte, zijn onherkenbaar vermomd als Parmaham of verkleed als worsten uit de Abruzzen of Dolomieten. In alle kleuren, geuren en maten liggen ze te pronken. Vergeet de kropsla en het witlof want wat een mens hier toelacht?? Eerlijk, ik heb soms geen flauw idee! Kazen, kazen, zei U? het midden van de straat wordt in beslag genomen door gitzwarte heren die voor een appel en een ei gouden rolex horloges en onmisbare producten van befaamde merken verkopen. Echte namaak. III