België-Belgique
P.B.
9100 Sint Niklaas
3/5345
WWW.KOPIE-EXPRESSE.BE
NOTIZIE
89
DERDE KWARTAAL 2015
ANFITEATRO
AMICI
DELLA
CULTURA
ITALIANA
Italiaanse producten, vers en gourmet.
Wijnen, antipasti, kazen, pasta, olijfolie, aceto,
dolci, koffie, pesto, kruiden,…
Geschenkmanden op maat.
Kom eens langs, voel en proef Italië!
La Mela-Italian shop
Lange Dreef 65
2820 Rijmenam
0494/120257
[email protected]
www.lamela-italianshop.be
Op vertoon van deze advertentie geven wij een
korting van 10% op uw aankopen.
VERSLAG ACTIVITEITEN
ACTIVITEITENKALENDER
CULTUURKALENDER
ALGEMENE INFORMATIE
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER &
AFZENDER:
KARIN TAVERNIER
PRINS KARELSTRAAT 14
B 9100 SINT-NIKLAAS TEL. 03.777.96.43
[email protected]
SEPTEMBER 2015
DRIEMAANDELIJKS TIJDSCHRIFT
AFGIFTEKANTOOR SINT NIKLAAS 1
ERKENNING: P303621
ANFITEATRO
www.anfiteatro.be
Voorzitter
Romain Van Hautekerke
03 7710021
[email protected]
Secretariaat
Karin Tavernier
03 7779643
[email protected]
Penningmeester
Karel Van Landeghem
03 7768642
[email protected]
Bestuursleden
[email protected]
Lode Corveleyn
[email protected]
André en Betsy De Haeck-Neckers 03 7768514
[email protected]
Willy De Lange 03 7771941
[email protected]
Toon De Meyer 03 7770296
[email protected]
Gijs den Dubbelden 09/348.39.70
[email protected]
Modest Figeys 03/7755591
[email protected]
Geert en Marc Lehembre-Jottier 03 7765793
[email protected]
[email protected]
Brigitte Van Kogelenberg 03 7778345
[email protected]
Chris en Marc Van Meerssche-Jonkers 03 776 59 68
[email protected]
Kris Werts 0475 233 280
[email protected]
Danielle en Achille Ziccardi-Van Gael 03 440 61 61
[email protected]
NOTIZIE
DE CASTRO
Hendrik Heymanplein, 156
9100 Sint-Niklaas Tel.03/777.64.64
Ruime keuze Italiaanse vleeswaren
boekhandel
Stationsstraat 68,
9100 Sint-Niklaas Tel.03.776.52.25
oneindigeverhaal@skynet
Gratis toegestuurd aan de leden
Lid worden kost slechts 10 EUR voor één jaar.
Een volgend lid uit hetzelfde gezin betaalt 4 EUR
Nieuwe leden kunnen hun lidgeld
storten op rekening van Anfiteatro :
conto 413-9188521-59
IBAN : BE84 4139 1885 2159
BIC : KREDBEBB
REDACTIE
Anne-Marie Neckebroeck
Karin Tavernier
Romain Van Hautekerke
Brigitte Van Kogelenberg
Achille Ziccardi
Linda Crivits
Opmaak: B. Van Kogelenberg
SLAGERIJ MAES
VLEESHOUWERSSTRAAT 36
9112 SINAAI
Tel: 03 772 33 39
SLAGERIJ MET ITALIAANSE
SPECIALITEITEN
BRICIOLE
IN PRIMO PIANO
marocchini sono gli unici meno propensi degli italiani
ad aumentare le tariffe (16%). I viaggiatori sudafricani sono quelli che pianificano il maggior aumento
del budget di viaggio quest’anno, seguiti da indonesiani, australiani e malesi.
Bron Il Botteghino anno XIII Speciale Estate 2015
Vroeger dan jullie van ons gewoon zijn ligt alweer
een exemplaar van Notizie in de brievenbus… Met
daarin een heel uitgebreide ‘Che cosa faremo’…
Oké, we hadden ons voorgenomen om het met
ingang van ons 26e werkjaar wat kalmer aan te gaan
doen, maar het Italië-aanbod komt in zo’n grote
golven op ons af dat we toch maar weer heel ruim
hebben geprogrammeerd… In deze Notizie lezen
jullie overigens alleen wat definitief geprogrammeerd
is.
Da fare ad Anversa o Bruxelles:
Al gezien hoeveel Anfiteatro-leden in dit project
zitten ? http://words-and-walls.be/i-muri-parlano
Il libro "I muri parlano" sarà presentato nel mese di
settembre 2015. La mostra si terrà dal 18 al 24 settembre ad Anversa (Love²Arts Gallery, Desguinlei 90)
e dal 20 al 30 ottobre a Bruxelles (Istituto Italiano di
Cultura, rue de Livourne 38).
Chi di voi ama Il commissario Montalbano?
Sapete che gli episodi della serie TV sono girati in
alcuni luoghi del sud est della Sicilia, tutti visitabili? E
sapete che la celebre dimora del Commissario è un
B&B dove poter soggiornare? Date un'occhiata qui:
http://bit.ly/CommissarioMontalbano
Er zijn voor dit nieuwe werkjaar drie dingen die het
bestuur van ganser harte hoopt:
1. … dat jullie massaal het lidmaatschap vernieuwen… Voor luttele 10 euro hoef je het zeker niet te
laten… Mede dankzij de subsidiëring die de stad SintNiklaas ons toeschuift, kan ons lidmaatschap voor het
15e jaar op rij ongewijzigd blijven. Een tweede lid op
hetzelfde adres betaalt 4 euro. Ons rekeningnummer
vind je op de blauwe kaft!
De 10 euro lidgeld heb je snel terugverdiend zodra
je naar een paar van onze activiteiten komt. Voor dat
lidgeld valt bovendien 4 keer gratis Notizie in je brievenbus.
De nieuwe lidkaarten zullen ter beschikking liggen op
de activiteiten… of we versturen ze in december met
Notizie 2015/04.
2. … dat we jullie in grote getale mogen verwelkomen op onze activiteiten… Vrijwilligers vinden het
altijd fijn als ze ervaren dat hun ‘werk’ wordt gewaardeerd.
3. … dat jullie snel checken of ‘Notizie via mail’ met
de nodige regelmaat jullie mailbox binnenvalt. Via onze
elektronische nieuwsbrief kunnen we jullie immers
informeren over de activiteiten waarvan je nog niet
alle details in de gedrukte versie van Notizie vindt.
Dus: laat snel jullie correcte mailadres weten aan
[email protected]
Nog geen mailadres? Vermeld dan bij de betaling van
je lidgeld ‘POST’, dan zoeken we ook daarvoor een
oplossing.
Geniet intussen nog van de -op zijn zachtst gezegdbizarre zomer 2015. En als je niet onmiddellijk reactie
ontvangt op je mail, weet dan dat een aantal Anfiteatro-bestuursleden nog naar La Bella Italia moeten
vertrekken. Het weze hen vergeven.
Werkten verder mee
Theo Baecke, Herman Cole, Linda Crivits,
Simone Duymelinck, Monique Jacqmain, AnneMarie Neckebroeck, Louis Petrella
48
1
INHOUD
BRICIOLE
In primo piano pag. 1
Inhoud 2
Fotowedstrijd 2015 3
Che cosa faremo? 4
Da fare: Michelangelo Antonioni – Il maestro del
cinema moderno 8
Storia
•
•
•
•
•
Penelope va alla guerra (3) (pag.11) 11
Genobelde Italianen (3) 14
Lucca op SAS
19
Si fa per ridere 20
La Coppa del Nonno fa 40 anni 28
Viaggiare
•
Expo 29
•
Een weekje Verona 31
Lingua: Eufemismen in Italiaanse zoekertjes
34
Locali storici: Palace Hotel Villa Cortine Sirmione
36
Da leggere
•
100 gelukkige dagen 37
•
Met andere woorden 38
Da vedere
•
In grazia di Dio 40
Stampa
•
Patatine dal Belgio 41
•
Siti Unesco 43
•
Umberto Eco - 40 regole per parlare bene l'italiano
44
•
La lunga marcia dei “gelaterieri”
italiani in Olanda
46
Briciole
47
2
De Efteling breidt zijn Sprookjesbos uit met een
nieuwe attractie rond Pinokkio. Pinokkio is vanaf
het voorjaar van volgend jaar dan te bezichtigen in
het Sprookjesbos, naast twee andere klassiekers:
de Rode Schoentjes en Roodkapje. Voor de nieuwe
attractie rond Pinokkio voorziet het attractiepark een
budget van 2 miljoen euro.
Kaatsheuvel/Efteling ligt via Oudenbosch 141 km
weg.
In Rome hebben de Italiaanse ministers vergaderd
over manieren om de Italiaanse pasta nieuw leven
in te blazen. De dominante positie van de Italiaanse
deegwaren wordt immers bedreigd, aldus de Italiaanse regering.
Met een jaarlijkse productie van 3,4 miljoen ton pasta
blijft Italië de voornaamste producent. De statistieken
van de Europese Unie tonen echter dat de Verenigde
Staten (met 2 miljoen ton), Brazilië (1,2 miljoen ton),
Rusland (1 miljoen ton) en Turkije (850.000 ton) op de
loer liggen.
De vergadering, onder leiding van de ministers van
Economische Ontwikkeling en Landbouwbeleid,
bracht verschillende pistes boven water, zoals de promotie van de pasta in het buitenland, het stimuleren
van productie van kwaliteitsvolle tarwe, een onderwijscampagne over de voedingswaarde van pasta en
het bestrijden van de prijsschommelingen.
De sector blijft het goed doen. De Italianen zijn nog
steeds de grootste consumenten, met jaarlijks 25
kilogram per persoon. Dat is ver boven Venezuela
(13,2 kg) en Tunesië (12 kg), aldus nog de Europese
statistieken.
Bron: Nieuwsblad online 24/06/2015
L’Italia domina la classifica delle destinazione da
sogno.
Secondo TripAdvisor, risulta che il budget di viaggio
degli italiani sembra diminuire nel 2014 (€3.056, -2%),
in controtendenza con la media mondiale (€4.489,
+3%) e quella europea (€4.952, +2%).
L’Italia, insieme all’Australia, domina la classifica
delle destinazioni che i viaggiatori globali sceglierebbero di visitare se i soldi non fossero un problema.
L’Italia risulta essere una destinazione conveniente
per i viaggiatori internazionali dato che solo il 27%
degli albergatori locali pianifica di aumentare i prezzi.
Analizzando i luoghi che gli italiani hanno visitato nei
12 mesi passati e i paesi che intendono visitare nei
prossimi 12 mesi, la Francia domina la classifica delle
destinazioni preferite dai viaggiatori italiani.
Interessante notare che i viaggiatori cinesi sono gli
unici ad aver messo il loro paese al primo posto della
classifica delle destinazioni da sogno.
La diminuzione del ‘budget’ di viaggio dei viaggiatori italiani si riflette nella decisione degli albergatori
e ristoratori di evitare l’aumento delle tariffe. Solo
il 27% degli albergatori italiani prevede, infatti, di
aumentare i costi delle stanze, dato decisamente
inferiore rispetto alla media globale (52%).
Tra i paesi coinvolti nel sondaggio, gli albergatori
47
STAMPA
FOTOWEDSTRIJD 2015
LA LUNGA MARCIA DEI
“GELATIERI” ITALIANI IN
OLANDA
Ook dit jaar organiseert Anfiteatro opnieuw een
fotowedstrijd!
di Francesca Spanò e Paolo Rosi ( in 31mag.nl)
AMSTERDAM\ aise\ - “C’è un festival itinerante del
gelato che viaggia l’Italia e alcune città d’Europa.
Questo fine settimane si è fermato ad Amsterdam,
nei pressi del De Pijp. Ma attenzione, perché in
fatto di gelato, Italia e Olanda vantano una relazione
oramai centennale che racconta storie d’emigrazione
e immigrazione”. A scriverne sono Francesca Spanò e
Paolo Rosi su “31mag.nl”, il primo quotidiano online
in lingua italiana, dall’Olanda sull’Olanda.
“Risalgono infatti agli anni ‘20 del Novecento i primi
“gelatieri” che, spesso con carretti ambulanti, partivano dallo stivale per raggiungere Austria, Germania
e nord Europa, Paesi Bassi compresi.
Molti artigiani si spostarono in seguito alla Prima
Guerra Mondiale, esportando una tradizione ancora
ignota a chi, in Olanda, si limitava a produrre gelato
bianco. I filoni principali erano due: uno proveniente
dal Veneto, culla della gelateria italiana, e l’altro proveniente dalla Toscana.
Risale così al 1928, nella città di Utrecht, l’apertura
del primo “ijssaloon” d’Olanda proprio da parte di
un migrante veneto, mentre diversa è la situazione
per la parte di matrice toscana: i gelatai toscani, di
cui a Eindhoven si trovano ancora le testimonianze, arrivarono infatti al nord originariamente come
“figuratisti”(fabbricanti di statuine di gesso), ma negli
anni della Grande Crisi si videro costretti a cambiare
mestiere.
Ma le migrazioni, si sa, non sono mai storie a rose
e fiori. I gelatai autoctoni, a partire dagli anni ’30,
cominciarono a non digerire la concorrenza dei colleghi italiani. Sotto lo slogan “prima il nostro popolo”,
come ricordano Jos van Lans ed Herman Vuijsje in
una recente pubblicazione, si formò la Fondazione
Olandese dei Gelatai per contrastare i “gelatieri”; e
l’organizzazione lanciò addirittura una petizione per
estromettere dal mercato gli immigrati.
Certo erano altri tempi: di dazi e protezionismi e in
cui i “clandestini”, dopotutto, eravamo noi”. (aise)
46
De ideale gelegenheid om Italië in al zijn facetten in
beeld te brengen. Hiervoor rekenen we op jullie!
Trek je naar Italië, leg dan aan de hand van foto’s je
indrukken vast, doe mee aan onze fotowedstrijd en
stuur je foto's naar [email protected]
Er zijn 4 categorieën;
•
natuur
•
cultuur
•
mensen
•
25 – om nog eens terug te blikken naar ons
jubileumjaar
Bezorg ons je foto’s voor 31 oktober 2015.
Alle ingezonden foto’s die voldoen aan de spelregels komen op de website (www.anfiteatro.be), de
naamvermelding blijft verborgen tot de jury de winnaars bekend maakt.
Per categorie wordt telkens één winnaar gekozen.
De winnaars ontvangen een vergroting van de
bekroonde foto.
Deze prijzen worden begin 2016 uitgereikt tijdens de
Piccione Viaggiatore
Spelregels:
• Iedereen mag per categorie maximum 3 foto’s
inzenden.
• De minimale grootte van de foto’s die ingezonden
worden is 2 MB.
• De foto’s moeten een verhouding 2:3 of 3:2
hebben.
• Teksten (en dus ook geen namen) in foto’s, en
passepartouts of kaders zijn niet toegestaan.
• Bij het doorsturen van de foto moet elke inzender
volgende gegevens vermelden:
- naam en voornaam van de fotograaf
- datum en plaats waar de foto genomen is
- de categorie waartoe de foto behoort
• De foto’s moeten genomen zijn in 2015.
• De winnaars krijgen persoonlijk bericht.
• Anfiteatro krijgt toestemming de foto’s te gebruiken in publicaties, mits vermelding van de naam van
de fotograaf.
3
CHE COSA FAREMO?
Autumno-inverno
2015-2016
Zondag 27 september 2015 om 15 u: Orgelfestival
2015: IN VINO MUSICA in de Kerk van Tereken.
Geniet met alle zintuigen! Christophe Bursens (orgel
en klavecimbel) en Piet Van Steenbergen (gamba)
laten u renaissance- en barokmuziek ontdekken uit
Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland, wijnlanden
waaruit vinoloog Joost Prové u heerlijke wijnen laat
verkennen en proeven. Smaak en klank versterken
elkaar. Ervaar al luisterend hoe anders de wijn smaakt
als organist en wijninvoerder Prové verbanden legt
tussen muziek en de smaak van wijn. Muziek vertelt
steeds een verhaal en ademt aard en temperament
van land en volk. Met wijn is het net zo :
hij neemt je mee op reis en is een gids die
vertelt over de bodem, de omgeving en de
persoonlijkheid van de wijnboer. Een sterk
verhaal in een sacrale ruimte! 15 - 14 (+60)
EUR
Quattro chiacchiere, Italiaanse praatmiddagen.
Na de vakantie in Italië je Italiaans op peil houden?
Dat kan perfect tijdens onze Italiaanse praatmiddagen! Quattro chiacchiere, onze woensdagse praatnamiddagen onder leiding van native
speaker Achille Ziccardi op 7, 14, 21en 28
oktober, 4, 18 en 25 november, 2, 9 en
16 december telkens van 14 tot 16 u.
Bijdrage in de onkosten: 70 euro, leden
betalen slechts 60 euro. Aanmelden via mail bij
[email protected]. Deelnamegeld storten
voor de start van de reeks.
Sint-Niklaas, Vrouwencentrum (ook voor mannen)
Nieuwstraat 34.
Vrijdag 9 oktober om 20 u: Ensemble Sangineto,
in Muziekclub ’t Ey, 't Ey, Koutermolenstraat 6 B,
9111 Belsele
Authentiek Italiaans programma.
Ga al eens voorproeven op http://www.
ensemblesangineto.com/esg/
Tickets: 10 EUR, leden van Anfiteatro en ’t
Ey betalen slechts 8 EUR aan de kassa.
Graag vooraf aanmelden via secretariaat@
anfiteatro.be
Zondag 11 oktober 2015 om 16 u: CANZONIERE
GRECANICO SALENTINO in concertzaal De
Casino, Stationsstraat te Sint-Niklaas. Salento, de
hak van de Italiaanse laars, is de bron van
een diepe muzikale traditie die recent van
een behoorlijk pittige revival geniet. Canzoniere Grecanico Salentino is de belangrijkste kracht in deze muzikale herleving. Zij
brengen de oude en energieke trance-dans
van Pizzica Tarantata en de traditionele
4
STAMPA
nel minor numero di parole possibile, evitando frasi
lunghe — o spezzate da incisi che inevitabilmente
confondono il lettore poco attento — affinché il tuo
discorso non contribuisca a quell’inquinamento dell’informazione che è certamente (specie quando inutilmente farcito di precisazioni inutili, o almeno non
indispensabili) una delle tragedie di questo nostro
tempo dominato dal potere dei media.
25.
Gli accenti non debbono essere nè scorretti
nè inutili, perchè chi lo fà sbaglia.
26.
Non si apostrofa un’articolo indeterminativo
prima del sostantivo maschile.
27.
Non essere enfatico! Sii parco con gli esclamativi!
28.
Neppure i peggiori fans dei barbarismi pluralizzano i termini stranieri.
29.
Scrivi in modo esatto i nomi stranieri, come
Beaudelaire, Roosewelt, Niezsche, e simili.
30.
Nomina direttamente autori e personaggi di
cui parli, senza perifrasi. Così faceva il maggior scrittore lombardo del XIX secolo, l’autore del 5 maggio.
31.
All’inizio del discorso usa la captatio benevolentiae, per ingraziarti il lettore (ma forse siete
così stupidi da non capire neppure quello che vi sto
dicendo).
32.
Cura puntiliosamente l’ortograffia.
33.
Inutile dirti quanto sono stucchevoli le preterizioni.
34.
Non andare troppo sovente a capo.
Almeno, non quando non serve.
35. Non usare mai il plurale majestatis. Siamo convinti che faccia una pessima impressione.
36. Non confondere la causa con l’effetto: saresti in
errore e dunque avresti sbagliato.
37. Non costruire frasi in cui la conclusione non
segua logicamente dalle premesse: se tutti facessero così, allora le premesse conseguirebbero dalle
conclusioni.
38. Non indulgere ad arcaismi, hapax legomena o
altri lessemi inusitati, nonché deep structures rizomatiche che, per quanto ti appaiano come altrettante
epifanie della differenza grammatologica e inviti alla
deriva decostruttiva – ma peggio ancora sarebbe se
risultassero eccepibili allo scrutinio di chi legga con
acribia ecdotica – eccedano comunque le competenze cognitive del destinatario.
39. Non devi essere prolisso, ma neppure devi dire
meno di quello che.
40. Una frase compiuta deve avere.
(tratto da: Umberto Eco, La Bustina di Minerva, Bompiani 2000)
Liever in het Engels? http://www.italianalingua.it/
index.php?page=umberto-eco-40-rules-to-speakgood-italian
45
STAMPA
Umberto Eco 40 regole per
parlare bene
l'italiano
1.Evita le allitterazioni,
anche se allettano gli
allocchi.
2.Non è che il congiuntivo va evitato, anzi, che
lo si usa quando necessario.
3.Evita le frasi fatte: è
minestra riscaldata.
4.Esprimiti siccome ti
nutri.
5.Non usare sigle commerciali & abbreviazioni
etc.
6.Ricorda (sempre) che la
parentesi (anche quando
pare indispensabile) interrompe il filo del discorso.
7. Stai attento a non
fare… indigestione di puntini di sospensione.
8.
Usa meno virgolette possibili: non è “fine”.
9.
Non generalizzare mai.
10.
Le parole straniere non fanno affatto bon ton.
11.
Sii avaro di citazioni. Diceva giustamente
Emerson: “Odio le citazioni. Dimmi solo quello che
sai tu.”
12.
I paragoni sono come le frasi fatte.
13.
Non essere ridondante; non ripetere due
volte la stessa cosa; ripetere è superfluo (per ridondanza s’intende la spiegazione inutile di qualcosa che
il lettore ha già capito).
14.
Solo gli stronzi usano parole volgari.
15.
Sii sempre più o meno specifico.
16.
L’iperbole è la più straordinaria delle tecniche
espressive.
17.
Non fare frasi di una sola parola. Eliminale.
18.
Guardati dalle metafore troppo ardite: sono
piume sulle scaglie di un serpente.
19.
Metti, le virgole, al posto giusto.
20.
Distingui tra la funzione del punto e virgola e
quella dei due punti: anche se non è facile.
21.
Se non trovi l’espressione italiana adatta non
ricorrere mai all’espressione dialettale: peso el tacòn
del buso.
22.
Non usare metafore incongruenti anche se ti
paiono “cantare”: sono come un cigno che deraglia.
23.
C’è davvero bisogno di domande retoriche?
24.
Sii conciso, cerca di condensare i tuoi pensieri
44
CHE COSA FAREMO?
songs in de griko-taal onder de aandacht van een
nieuwe generatie.
(Inschrijvingen afgesloten.)
La Sicilia autentica – woensdag 14 oktober om
20 u in de Conferentiezaal van de SOB, Hendrik
Heymanplein, 3 in Sint-Niklaas.
Aangezien het zuiden van Sicilië en meer
bepaald de barokstreek nog onbekend
gebied zijn voor de meesten van ons, zou
Paola Salonia uit Modica hier graag verandering in brengen, dit aan de hand van
een PowerPoint presentatie, waarin onder
meer een schets van het land en zijn volk
wordt weergegeven. Alles wordt geïllustreerd met
de nodige foto’s.
Zowel geografie, geschiedenis als architectuur
komen aan bod. Er is ook een deel gewijd aan de
taal, de economische omstandigheden en de typische producten. Uiteraard komt ook toerisme aan
bod.
De voordracht wordt gevolgd door een kleine proeverij met Siciliaanse specialiteiten.
De voordracht wordt gegeven door mevrouw Paola
Salonia, geboren en getogen te Modica, en is dus in
het Italiaans.
Kostprijs: 8 euro, groepen van minstens 10 personen:
7 euro, leden Anfiteatro: 5 euro
Omwille van de degustatie is het nodig vooraf aan te
melden via [email protected] Betalen aan
de kassa.
Zaterdag 17 oktober om 20 u brengen Laika en
Theater Froe Froe PENTAMERONE in het Bauhuis
een voorstelling vol universele, grappige en gruwelijke verhalen over liefde,
lust en andere (on)deugden, gebracht
door acteurs, verbeeld door poppenspelers, opgeluisterd door muzikanten en
gelardeerd met de heerlijkste gerechten. FroeFroe
en Laika slaan de handen in elkaar voor een groots
opgezette, zinnenprikkelende voorstelling rond het
levenswerk van de 17de-eeuwse Italiaanse dichter en
sprookjesverzamelaar Giambattista Basile. De Pentamerone is een raamvertelling waarbij in 5 dagen
50 sprookjes worden verteld. Centraal staat het pure
vertelplezier. Laika en FroeFroe brengen de ongekuiste versie van deze sprookjes, waarin de ruige,
schalkse toon van het originele werk gehonoreerd
wordt. Het publiek maakt deel uit van de wereld die
in Pentamerone wordt gecreëerd: de toeschouwers
bevinden zich aan tafel te midden van de acteurs,
koks en poppenspelers.
(Inschrijvingen afgesloten)
Woensdag 28 oktober 2015 om 20,00 uur Cafetaria Bib, H. Heymanplein, Sint-Niklaas.
Leesclub i.s.m Davidsfonds: “Dag van de
uil” van Sciascia.
De bespreking wordt geleid door Romain
Van Hautekerke.
5
CHE COSA FAREMO?
De dag van de uil is het verhaal van de botsing tussen een
inspecteur van de Carabinieri en de talrijke machtigen op
Sicilië en in Rome. Recht, dat is het toevallige humeur van
een machthebber. Schitterende beschrijvingen en dialogen.
Recensie: Leonardo Sciascia is, zowel literair als politiek
beschouwd, een belangrijke schrijver. Hij is niet alleen
geboren en getogen op Sicilië (1921-1989), maar ook
als het ware met de mafia opgegroeid. Uit veel van zijn
werk (romans, verhalen, dagboekaantekeningen) blijkt zijn
interesse ervoor en zijn kennis ervan. Hij stond dan ook
bekend als deskundige op het gebied van het verschijnsel
mafia, werd daarover geraadpleegd en voor de televisie
geïnterviewd. Deze roman heeft dan ook een mafiamoord als uitgangspunt. Zoals in meer van zijn romans,
die men leest als een thriller, worden daders en motieven
niet gevonden. Wat niet wil zeggen dat de bij het onderzoek betrokken politie niet weet waar zij de daders moet
zoeken - ook de lezer heeft daarover zijn mening - bewijzen
zijn er nooit. De grandioze manier waarop het onderzoek
en het verhoor door de politie wordt beschreven is naar
mijn smaak het meest boeiende èn amusante aspect van
de roman, waarbij het feit dat de 'capitano' van het vasteland komt en dus ondanks zijn deskundigheid Sicilië niet
begrijpt een factor van belang in het verhaal is. Heel knap
vertaald, sober uitgegeven, prettige layout.
(Biblion recensie, E. Raeven-Dee.)
Geïnteresseerd in de teksten in het Nederlands of
in het Italiaans? Stuur een mailtje naar secretariaat@
anfiteatro.be
Voordracht Dante Alighieri voor Anfiteatro
Donderdag 29 oktober 2015 om 20 u,
Conferentiezaal SOB, H.Heymanplein SintNiklaas:
750 jaar oud worden en nog actueel zijn.
Leven, woorden en daden van de vader der
Italiaanse taal, Dante Alighieri.
Emiliano Biagio Manzillo vertelt over het spannende
leven van één van de meest geliefde denkers aller
tijden, Dante Alighieri. Zijn leven en daden staan
in verband met zijn meest bekende werken: La
vita nuova, De vulgari eloquentia, met zijn minder
bekende werken en vooral met de beroemde Divina
Commedia. De conferentie zal proberen aan een
Nederlandstalig publiek uit te leggen waarom dit personage, 750 jaar na zijn geboorte, denkers en kunstenaars blijft boeien en inspireren, en wat men over zijn
leven in zijn werken kan terugvinden. De conferentie
zal ongeveer 80 minuten duren (onderbroken door
een pauze) en wordt in het Nederlands gegeven.
Emiliano Biagio Manzillo (Capua, Italië, 1979) is voorzitter van de vzw Comitato Dante Alighieri van Antwerpen ( www.ladantedianversa.blogspot.be, www.
facebook.com/danteanversa ).
Hij is licentiaat Nederlandse taal- en literatuur, liefhebber van het culturele erfgoed van Vlaanderen en
is ook actief als videomaker, maar zijn hoofdberoep
is leerkracht Italiaans bij Encora Talen en DTL Heren-
6
STAMPA
Ecco i nuovi siti
Unesco
Efeso (ora Turchia, ma antica Grecia). La biblioteca di
Celso, epoca romana
L'agenzia delle Nazioni Unite aggiunge 24 aree alla
lista del Patrimonio dell'Umanità. Ci sono Efeso e
Betania, la Champagne e la Borgogna, le missioni
spagnole del Texas, le vestigia del regno Baekje in
Corea e molte testimonianze della prima era industriale. L'Italia sempre in testa con 51 presenze
nell'elenco
C'è Efeso, una delle perle della civiltà mediterranea
antica. Ci sono molta Asia e tanta Europa, con una
forte presenza di quella settentrionale, solo in apparenza meno densa di uomini e storia rispetto alla
culla di storia e di popoli che resta il Bacino Mediterraneo. C'è naturalmente l'eredità arabo-normanna
del Palermitano, a tenere alto il nome dell'Italia, che
conserva il primato assoluto con 51 siti iscritti.
Tra le novità più spettacolari, c'è come detto Efeso,
oggi in Turchia, ma ieri perla della cultura greca, sin
dal Mille a. C., grande centro all'epoca della Lega
Ionica di cui era parte, poi prosperosa nell'era ellenistica e in quella Romana, di cui la facciata della
biblioteca di Celso è il monumento più famoso e
facile da memorizzare.
05 luglio 2015
43
STAMPA
CHE COSA FAREMO?
nuovamente prima di essere
servite ai visitatori di Expo.
Anche il metodo di frittura è
importante per rendere le frites
così buone: la doppia frittura va
fatta con l’olio vegetale o con il
grasso bovino “Blanc de bœuf”
– che dà alle patatine belghe
quell’odore molto riconoscibile
– e la temperatura dell’olio non
deve superare i 175 gradi centigradi. Il Belgio è il primo esportatore al mondo di patate fritte
surgelate e i belgi ci tengono a
sottolineare che le patatine fritte
non sono nate in Francia, ma in
Belgio: vengono chiamate french
fries solo per questioni di marketing, dicono, dato che in Francia
non c’è una grande cultura delle
patatine, mentre in Belgio ogni
pochi metri si trovano chioschi
che vendono coni di patatine
fritte.
Anche nel chiosco di Expo le porzioni di patatine – che costano
4 euro, ma ce ne sono davvero
tante – vengono servite in un
cono, con una “tasca” laterale
per mettere la salsa scelta.
Anche salse ce ne sono moltissime: ketchup, maionese, salse
a base di pomodorini e cipolle,
piccanti, al curry. Di fianco al chiosco c’è anche un cartonato di
James Bint – il nome è un misto
di James Bond e della varietà di
patata “Bintje” – cioè la mascotte ufficiale delle frites a Expo,
con cui la gente può farsi un
selfie, e che è il protagonista del
video che spiega i segreti delle
patatine fritte del Belgio.
***
42
tals. Hij is ook verantwoordelijk voor de maandelijkse
programmatie ‘Made in Italy’ bij de cineclub Klappei
(www.klappei.be).
Toegang: 3 EUR - 2 EUR voor leden Anfiteatro. Glas
wijn inbegrepen. Betalen aan de kassa.
Week van de Smaak 12-22 november 2015: La
cucina povera
We hebben opnieuw Clara Stefanangela
Orsolini uit onze Italiaanse zusterstad
Lucca te gast. Ze kookt ‘oude’ recepten: baccalà en cenci. Wat vroeger bij de
'armen' op tafel kwam, vind je nu op het
menu als traditionele Toscaanse recepten.
15 euro/ 10 euro voor leden
En dit zowel op donderdagavond 19 nov van 19 u
-22 u, als op vrijdagochtend 20 november van 9.3013.00 u
Het commedia dell’arte-gezelschap ‘TeatroImmagine’ toert eind november opnieuw door onze
contreien: Leuven, Genk, Sint-Niklaas, Brugge …
Op zaterdag 28 november brengen ze in SintNiklaas workshops rond hun bijzondere
toneelvorm: de eerste voor mensen uit
het Vlaamse amateurtheater, de tweede
voor de laatstejaars van het lokale secundaire onderwijs.
Zondagmorgen 29 november is er om 11 u. in het
kader van de Week van het Voorlezen een proseccolezing met hun steractrice Martina Boldarin onder
de werktitel: ‘Boldarin legge… Boccaccio, Buzzati,
Benni… con le bollicine’.
Zondagmiddag 29 november om 16 u. brengt
TeatroImmagine ‘Robin Hood, principe della laguna’
op de planken.
Dinsdag 1 december om 20 u: Herman
Cole met “La Puglia, terra di San Nicola”
in het Huis van de Sint, Stationsstraat
Sint-Niklaas.
Woensdag 2 december 2015 is er opnieuw Filmforum in Zwijndrecht. En dit naar jaarlijkse
gewoonte in samenwerking met Davidsfonds
Zwijndrecht. ‘La Siciliana ribelle’ van Marco
Amenta.
Wo. 25 november: ‘The imitation game’ van
Mortem Tyldum.
Noteer ook alvast deze data in je agenda voor
2016:
•
Vrijdag 29 januari, 20 u: Nieuwjaarsconcert
•
Zondag 21 februari: Piccione viaggiatore, onze
jaarlijkse reisbeurs
•
Maandag 21 maart: Catherine Dupres met
tweede deel over “I Medici”.
7
DA FARE
Michelangelo
Antonioni –
Il maestro del
cinema moderno.
STAMPA
Patatine fritte del
Belgio
Perché le patatine fritte del Belgio sono così
buone
C'entra il tipo di patate ma soprattutto il fatto
che vengono fritte due volte, spesso nel grasso
bovino: a Expo se ne vendono una tonnellata al
giorno
Una porzione delle patatine fritte del Belgio (Marta Cantoni/Il
Post)
Monica Vitti en Michelangelo Antonioni
EYE presenteert van 12 september 2015 tot 17
januari 2016 Michelangelo Antonioni – Il maestro
del cinema moderno, een tentoonstelling rond
een van de grootste filmvernieuwers van de
vorige eeuw. De tentoonstelling laat zien hoe Antonioni de filmgrammatica vernieuwde door vanuit
het beeld te denken en minder vanuit het verhaal.
Hij probeerde als een van de eerste filmauteurs de
gemoedstoestand van zijn naar zingeving zoekende
personages te vangen in een bijzondere kadrering
en opvallende mise-en-scène. “Each square centimeter of the image is essential”, volgens Antonioni.
De tentoonstelling omvat filmfragmenten, foto’s
van persfotografen van Magnum, setfoto’s, brieven
van Alain Delon, Marcello Mastroianni en Jeanne
Moreau, en schilderijen van Antonioni’s hand. In de
filmzalen zijn films van Antonioni te zien, omlijst met
speciale programma’s.
Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema
moderno, van 12 september 2015 t/m 17 januari
2016 in EYE, IJpromenade 1, Amsterdam, eyefilm.nl/
antonioni
Met zijn beroemde trilogie L’avventura (1960), La
notte (1961) en L’eclisse (1962) – alle drie met
muze Monica Vitti – groeide Antonioni uit tot een
van de gezichtsbepalende regisseurs van de vorige
8
Il profumo si sente appena arrivati sul Decumano,
visto che il chiosco delle patatine del Belgio è di
fianco al suo padiglione: il quarto a destra. Di solito
poi si comincia a vedere la coda, che in molte giornate dura dalla mattina alla sera: c’è gente che
compra le patatine già alle 10 di mattina, ma c’è da
aspettare parecchio soprattutto agli orari di pranzo e
cena. A Expo il chiosco vende circa una tonnellata di
patatine al giorno, insieme a 30 chili di ketchup, 30 di
maionese, 20 di salsa andalusa (maionese, salsa di
pomodoro e peperoni) e 20 di salsa tartara. Il motivo
di questo successo è dovuto al tipo di patate utilizzate, alla cottura particolare e alla grande scelta di
salse, tipiche della cultura belga: chi è stato in Belgio
sa che le patatine fritte del Belgio non sono come le
altre.
Le patatine fritte del Belgio vengono fatte con una
varietà di patate speciali, che cresce in Belgio e
nel nord della Francia, chiamata “Bintje”. In Belgio il
clima è perfetto per la coltivazione di patate, grazie
alla grande ricchezza di nutrienti nel suolo e al
clima umido: le piogge naturali sostituiscono infatti
l’irrigazione artificiale. Le frites – come vengono
chiamate in Belgio – vengono raccolte, lavate e
pelate, prima di essere tagliate: non sono le classiche patatine fritte a fiammifero, vengono tagliate in
tre diverse misure ma sempre abbastanza larghe, in
modo da essere croccanti fuori e lasciare all’interno
una parte di polpa morbida. Le patatine vengono poi
fritte una volta, prima di essere congelate e fritte
41
DAVEDERE
DA FARE
IN GRAZIO DI DIO
eeuw. Als stilistisch perfectionist vernieuwde hij de
filmgrammatica; vervreemding en de haperende
communicatie tussen geliefden drukte hij uit in een
uitgekiende mise-en-scène en prachtig gekadreerde,
desolate opnamen van industriële en woestijnlandschappen; verhaal, dialoog of actie kregen minder
nadruk.
De Italiaanse cineast Edoardo Winspeare (geboren
in Oostenrijk, vandaar zijn Anglo-Saskische naam)
situeert zijn verhaal in Salento, Zuid-Italië. Drie generaties, een moeder, twee zussen en een dochter,
aangevoerd door de strenge Adele (Celeste Casciaro,
echtgenoot van de cineast), runnen er succesvol
een textielbedrijf. Tot de harde concurrentie met de
Chinese arbeidsmarkt onhoudbaar wordt en ze noodgedwongen hun bedrijf en huis in de stad moeten
verkopen en verhuizen naar het platteland. Daar gaat
een nieuwe wereld voor hen open. Stilaan komen ze
dichter bij de wonderen van de natuur te staan. Op
hun eigen ritme en op dat van de seizoenen cultiveren de vrouwen de grond. Met de opbrengst van
hun producten proberen ze te overleven.
Wegens het onderwerp - de nasleep van de economische crisis - leunt In grazia di dio, dicht aan bij
de Italiaanse neorealistische cinema. Het resultaat
is een kleine, ontroerende en oprechte film, over
de kracht en de gewoontes van vrouwen die strijd
leveren tegen de economische crisis. Tevens toont
de cineast, via prachtige beelden, hoe de impact van
de natuur weldoende rust kan brengen in het hart en
de ziel van de protagonisten.
De naturelle vertolkingen van de drie locale, nietprofessionele actrices, die in dialect spreken, dragen
eveneens bij tot de grote verdiensten van In grazia di
dio, voorgesteld op de 64ste editie van het Filmfestival van Berlijn.
Regie: Edoardo Winspeare, Italië, 2014 – duurtijd:
127’ – met : Celeste Casciaro, laura Licchetta en
Barbara De Matteis.
Linda Crivits
40
L’avventura (1960) geldt
als een keerpunt in de
filmgeschiedenis, het
begin van de moderne
cinema. De regisseur
weet de gevoelens van
malaise in de gegoede
kringen te vertalen in
beklemmende beelden.
Dat Antonioni een van
Il deserto rosso - Monica Vitti
de actrices, de beroemde
Lea Massari, al in het
begin van L’avventura tijdens een boottochtje laat verdwijnen, werd als ongehoord ervaren; bij de première
in Cannes was er hevige kritiek, hoofdrolspeelster
Monica Vitti verliet in tranen de zaal. Toch wist de film
daar – na een steunactie van collega-regisseurs die
wel meteen het belang van de film inzagen – alsnog
de Juryprijs te winnen.
Na Il deserto rosso (1964) verliet de regisseur, ontevreden met het politieke en lusteloze klimaat in zijn
land, Italië om in het buitenland films te gaan maken.
Hij werd genomineerd voor een Oscar voor Beste
Regisseur en Scenario voor zijn publiekssucces Blowup, een 'Swinging London'-film over een paranoïde
modefotograaf en de onmogelijkheid om de waarheid
te kennen, met muziek van The Yardbirds en Herbie
Hancock. Daarna vertrok Antonioni naar de Verenigde
Staten voor Zabriskie Point (1970), een maatschappijkritische film die werd opgenomen in de woestijn
van Death Valley met een soundtrack van onder meer
Pink Floyd en The Rolling Stones. Beide films zijn
krachtige tijdsbeelden waarin de ontluikende popcultuur gekoppeld aan een maatschappelijke onvrede
sterk naar voren komt. Later regisseerde Antonioni
nog het sensuele Identificazione di una donna (1982,
nominatie Gouden Palm), Al di là delle nuvole (1995,
co-regie Wim Wenders).
Meer over de regisseur
Michelangelo Antonioni (1912-2007) begon zijn carrière tijdens de Tweede Wereldoorlog als co-scenarioschrijver voor Roberto Rossellini en als regieassistent
van Marcel Carné. In 1951 maakte hij zijn speelfilmdebuut met de onderkoelde film noir Cronaca di un
amore. Later stapte hij van een realistische voorstelling over naar een meer filosofische benadering.
Antonioni peilde de menselijke ziel en deed dit in een
totaal vernieuwende stijl.
Met de trilogie L’avventura (1960), La notte (1961)
en L’eclisse (1962), gevolgd door Blow-up (1966) en
9
DA FARE
DA LEGGERE
Professione: reporter (1975, met Jack Nicholson)
verstevigde Antonioni zijn positie als belangwekkend
regisseur. Il deserto rosso (1964) was zijn eerste film
in kleur, waarbij hij zover ging grasvelden en bomen
bij te schilderen om de intensiteit van de kleuren te
verdiepen; de film was gesitueerd in het industriële,
nevelige landschap van de Po-vlakte. Later nam hij
een ere-Oscar voor zijn gehele oeuvre in ontvangst.
Antonioni’s films inspireerden tal van cineasten,
onder wie Godard, Scorsese, Tarkovski, Kurosawa,
Wong Kar-wai en Tsai Ming-liang. Ook schrijvers en
kunstenaars als Umberto Eco, Roland Barthes en Jeff
Wall zijn door hem beïnvloed. De regisseur overleed
op 94-jarige leeftijd.
bij, ging ze op stap met een woordenboekje en
schreef ze zorgvuldig allerlei woorden en gezegden
neer in een notitieboekje. Stilaan krijgt ze de Italiaanse taal onder de knie en is ze in staat degelijke
conversaties te voeren. Maar tegelijkertijd beseft ze
dat woorden talloze dimensies kunnen hebben, talloze nuances waardoor ze een blijvende worsteling
aangaat met het Italiaans.
In Met andere woorden, onderverdeeld in hoofdstukken, vergelijkt ze het beheersen van een taal met
het zwemmen in een meer, waarbij je aanvankelijk
langs de kant blijft, zodat je weet dat - indien nodig je voeten steeds de bodem kunnen raken. Pas later
durf je het meer – ondanks de diepte – volledig oversteken. Zo beschrijft ze tijdens haar verblijf in Venetië
dat de Engelse taal haar net als het water, het meest
natuurlijke element in de Dogenstad, dreigt te verzwelgen. Toch blijft de aanhoudende drang om in het
Italiaans te schrijven een kleine brug die ze moet
bouwen en vervolgens moet oversteken.
In het Imperfetto meent Lahiri dat het onmogelijk is
om een vreemde taal tot in de perfectie te beheersen. Tevens besluit ze dat schrijven een langgerekt
eerbetoon is aan de imperfectie. Het kost haar dan
ook veel moeite om een onderscheid te maken
tussen het gebruik van de imperfetto (onvoltooid verleden tijd) tegenover de passato prossimo (voltooid
tegenwoordige tijd). De boeken E’ stato cosi’/Zo is
het gebeurd van Natalia Ginzburg, Niente, piu’ niente
al mondo/Niets, niets meer ter wereld van Massimo
Carlotto en lectuur van Alberto Moravia, Elio Vittorini
passeren door haar handen. In Niente, piu’ niente al
mondo zal ze alle voorbeelden van het gebruik van
het werkwoord essere in de verleden tijd onderstrepen.
Jhumpa Lahiri, wiens favoriete boek de Metamorfosen van Ovidius is, vergelijkt zich in haar nawoord
met Henri Matisse, die tijdens de laatste vijftien jaar
van zijn leven de schilderkunst de rug toekeerde en
een nieuwe techniek ontwikkelde, die bestond uit het
knippen van vormen uit bladen papier die al geverfd
waren, in verschillende kleuren. Zo vergelijkt ze zijn
stukjes papier met woorden die reeds door anderen
werden gedefinieerd, maar door haar werden gekozen en gerangschikt.
Met andere woorden is een boeiend, herkenbaar en
interessant boek over het wel en wee van het aanleren van een vreemde taal. Het ligt volledig in de lijn
van haar vroeger werk waarin het opgroeien in een
vreemde cultuur het hoofdthema is.
Lahiri debuteerde in 1999 met de verhalenbundel
Een tijdelijk ongemak. De bundel werd bekroond
met de Pulitzer Prize en in 29 talen vertaald. In 2003
verscheen haar debuutroman De naamgenoot. Haar
tweede verhalenbundel Vreemd Land (2008) en de
roman Twee broers (2013) werden eveneens bejubeld
en bekroond.
Met andere woorden is aan te raden literatuur.
Met andere woorden - Uitgeverij Atlas Contact –
Prijs: 17,99 euro
Over de tentoonstelling
Michelangelo Antonioni – Il maestro del cinema
moderno toont een selectie uit de vele privédocumenten die door de Galleria d'Arte Moderna e
Contemporanea, Museo Michelangelo Antonioni di
Ferrara worden bewaard. De tentoonstelling biedt
inzicht in zijn oeuvre en laat zien hoe Antonioni de
filmtaal voorgoed veranderde.
De tentoonstelling omvat filmfragmenten, setfoto’s
van onder andere Bruce Davidson (Magnum), persartikelen, originele scenario’s en brieven (van onder
meer Alain Delon, Italo Calvino, Marcello Mastroianni, Jeanne Moreau, Roland Barthes, Luchino
Visconti, Umberto Eco en Giorgio Morandi). Ook zijn
er schilderijen van Antonioni’s hand te bewonderen.
Daarnaast worden fragmenten vertoond van vroege
Antonioni-documentaires – Gente del Po en N.U.
- Nettezza Urbana– evenals van de documentaire
die Antonioni in 1972 maakte op uitnodiging van de
Chinese Communistische Partij.
De tentoonstelling gaat vergezeld van een uitgebreid
programma van films, talks en events in de filmzalen.
De tentoonstelling is samengesteld door Dominique
Païni in samenwerking met Jaap Guldemond, Director of Exhibitions/Curator EYE, met medewerking van
Maria Luisa Pacelli (Directeur Gallerie d'Arte Moderna
e Contemporanea di Ferrara) en Barbara Guidi (Hoofd
curator Gallerie d'Arte Moderna e Contemporanea di
Ferrara).
Tentoonstellingsconcept door Fondazione Ferrara
Arte en Gallerie d’Arte Moderna e ContemporaneaMuseo Michelangelo Antonioni di Ferrara, in samenwerking met Fondazione Cinetecca di Bologna.
Geen tijd om naar Amsterdam te gaan? Maar wel zin
in film?
Volgende films van Antonioni kan je in de BIB SintNiklaas ontlenen op DVD:
•
•
•
•
•
L'avventura
The passenger
Blow-up
Le amiche
Il grido
10
39
DA LEGGERE
STORIA
het Lucio niet om optimaal te genieten van de tijd
die hem nog rest. Het enige dat hij betreurt is dat
hij erachter moest komen dat hij zou sterven om
te kunnen beginnen met leven. Samen met Paola,
ondanks haar bezwaren, en zijn kinderen besluit hij
de reis van zijn leven (lees: tweede huwelijksreis) te
maken. Hierbij kan hij rekenen op zijn vrienden, zijn
schoonvader en diens levensgezellin.
De grote levensles die uit dit verhaal naar voren komt
is dat het geluk in kleine, eenvoudige dingen zit. Ook
als men slechts 100 dagen meer heeft, zoekt men
het best geen spectaculaire gebeurtenissen op om
zin te geven aan het leven. De dagdagelijkse omgang
met vrienden, kinderen en echtgenote geven meer
dan genoeg voldoening. Het definitieve afscheid in
een Zwitserse zelfmoordkliniek (in Italië is euthanasie niet toegelaten maar hulp bij zelfdoding is er
niet strafbaar zoals in de meeste landen, waaronder
België) valt hem dan ook niet zwaar.
PENELOPE VA ALLA
GUERRA: (3)
OVVERO LA PARTECIPAZIONE DELLE DONNE
ALLA GRANDE GUERRA
Ondanks het zwaarwichtig onderwerp – de 100
laatste dagen van een terminale kankerpatiënt – is
dit geen treurig boek geworden. Integendeel het is
heerlijk genieten van het Italiaanse dolce vita met
geestige personages en plezante gebeurtenissen.
Rake dialogen, zeer amusante maar ook naar de keel
grijpende taferelen maken dat Brizzi’s debuutroman
leest als een trein. Bello veramente!
100 gelukkige dagen – Uitgeverij Luitingh-Sijthoff –
Prijs: 17,99 euro
Linda Crivits
MET ANDERE WOORDEN/
IN ALTRE PAROLE
Met andere woorden/In altre parole is het eerste
boek dat Jhumpa Lahiri rechtstreeks in het Italiaans
schreef. Lahiri (°1967) werd
geboren in Londen uit Bengaalse ouders en groeide op
in de Verenigde Staten waar
ze na haar universitaire studies
schrijfster werd. Thuis werd ze
verplicht Bengaals te spreken.
Hoewel ze de Engelse taal volledig beheerst, voelt Lahiri er
zich niet volledig in thuis. Ze wil
haar moedertaal en het Engels
achter zich laten en zich volledig
verdiepen in een andere taal,
het Italiaans. Twintig jaar lang zal
ze de taal van Dante bestuderen
vooraleer ze definitief met haar gezin in Italië gaat
wonen.
Vooraleer haar roman tot stand kwam hield ze gedurende jaren op verschillende locaties - onder meer
Venetië, Capri, Rome - gedisciplineerd een dagboek
38
di Angelo Nataloni
Fig. 1 – Antica rappresentazione di
Penelope simbolo della donna che
resta a casa in attesa
Logistica ovvero la leggenda delle Portatrici Carniche:
un accenno è doveroso per questa piccola realtà
ancora troppo poco conosciuta di cui, purtroppo,
quasi solo gli abitanti della Carnia serbano memoria e
che oggi ci sembra, più che una storia, piuttosto una
leggenda. La storia della Portatrici Carniche si colloca
tra l’Agosto del 1915 (Fig. 8) e l’Ottobre del 1917 per
l’appunto in Carnia, una zona strategicamente importante nello scacchiere di entrambi gli schieramenti.
Uno sfondamento in Carnia avrebbe aperto una delle
più importanti porte per l’invasione dell’Italia.
In questa zona ci sono circa 10-12 mila soldati italiani che devono essere riforniti ogni giorno di tutto.
Dal cibo alle munizioni, dai medicinali agli attrezzi. I
magazzini ed i depositi militari sono dislocati in fondo
valle e non ci sono rotabili che consentano il transito
né di mezzi a motore né di animali. L’unico sistema
per raggiungere la prima linea del fronte in alta
montagna, è il trasporto a spalla seguendo sentieri o
mulattiere. Ma dato che per effettuare questi rifornimenti non si possono sottrarre militari alla prima linea
senza danneggiare l’efficienza operativa, il Comando
Logistico della Zona e quello del Genio si vedono
costretti a chiedere aiuto alla popolazione civile ormai
composta solo da donne, vecchi e bambini, dato che
tutti gli uomini validi sono già sotto le armi.
E così tocca alle donne che volontariamente accet-
11
STORIA
DA LEGGERE
tano di essere costituite in un Corpo di
ausiliarie, mai militarizzato, cioè non costrette
al lavoro per forza di
legge e non soggette
alla disciplina militare.
Ma con le marce che le
aspettano la disciplina
viene da sé. La loro
età varia dai 15 ai 60
anni. Sono munite di
un libretto personale
di lavoro sul quale i
militari addetti ai vari
magazzini segnano
le presenze, i viaggi
compiuti, il materiale
Fig. 8 – Fotografia di portatrici
trasportato in ogni
risalente all’ottobre 1915
viaggio e sono anche
dotate di un apposito
bracciale rosso con stampigliato il numero del reparto
dal quale dipendono. Devono presentarsi all’alba di
ogni giorno presso i depositi ed i magazzini nei fondo
valle, ma in caso di emergenza possono essere chiamate a qualsiasi ora del giorno e della notte. In gruppi
da 15-20 percorrono anche più di 1000 metri di dislivello, vale a dire dalle 2 alle 5 ore di marcia in ripida
salita e portano sulle spalle gerle di 30-40 kg. Va sa
sé che d’inverno il viaggio sia ancora più proibitivo,
reso difficoltoso dalla neve che arriva fino alle ginocchia. Ogni viaggio viene loro pagato 1 lira e 50 centesimi, l’equivalente
di una prestazione
di 10 minuti di una
prostituta o di una
cappa di 24 uova
!!! Giunte a destinazione scaricano
il materiale (Fig.
9), sostano qualche minuto per
riposare dopo di
che si incamminano lungo la discesa per il ritorno
dove le aspettano
i vecchi, i bambini,
le faccende di
casa e della stalla.
L’indomani all’alba
si ricominciava
tutto daccapo. Sarà Fig. 9 – Rappresentazione di portatrici
che giunte a destinazione scaricano il
così per 26 mesi
material
fino al 27 ottobre 1917, quando
questo fronte deve ritirarsi in seguito a Caporetto
e con esso si chiude anche la storia delle Portatrici
carniche.
12
100 GELUKKIGE DAGEN/
CENTO GIORNI DI FELICITA
‘Met het verlaten van Rome laat ik
een enorme hoeveelheid laatste
keren achter me. Zoveel dat ik ze
niet meer kan tellen. Nadat ik me
vele dagen bezig heb gehouden met
het treuren om het verleden en het
denken aan een toekomst die niet
komt, is het nu tijd om me om het
heden te bekommeren.’
‘Later. Een woord dat we in ons
leven duizenden keren uitspreken,
gewoonlijk om een probleem voor
ons uit te schuiven. Later is niet slecht. Maar geniet
van het nu, want dat is beter.’
Dit zijn enkele citaten van het hoofdpersonage
uit 100 gelukkige dagen/Cento giorni di felicità,
debuutroman van de Italiaanse scenarist, cineast
en producent Fausti Brizzi, bekend van romantische
komedies. Van 100 gelukkige dagen wordt een grote
publieksfilm gemaakt.
Centraal staat Lucio Battistini, een veertigjarige
Romeinse sportleraar en trainer van een waterpoloteam. Hij is de echtgenoot van Paola, een lerares. Vader van een dochtertje Eva en een zoontje
Lorenzo. Lucio houdt van gefrituurde donuts, is
een fervente fan van uitvindingen en van de grote
Leonardo da Vinci. Samen met zijn beste vrienden
Umberto en Corrado vindt hij het leven prachtig en
geniet hij ervan met volle teugen. Tot de dag dat
Paola verneemt dat hij haar bedroog. Ze vergeeft
hem zijn misstap niet en zet hem aan de deur. Enige
tijd later krijgt hij te horen dat er een tumor (die
hij vriend Fritz zal noemen) in zijn lever huist en hij
hoogstwaarschijnlijk nog slechts 100 dagen te leven
heeft. Lucio besluit dat zijn resterende 100 dagen
de mooiste dagen van zijn leven zullen worden. En
vooral dat hij de liefde van Paola zal terugwinnen.
Na enkele hoofdstukken begint Lucio de dagen af
te tellen. De auteur trakteert de lezers op een paar
blanco bladzijden, zodat ze aantekeningen kunnen
maken vooraleer Lucio aan zijn persoonlijke aftelkalender kan beginnen. Hij raadt ze aan niet bang te zijn
om het boek te verpesten omdat ze erin schrijven.
‘Het is maar een ding. Krabbel er maar wat in, mij
beledig je er niet mee, dixit Lucio.
100 gelukkige dagen (uitgegeven in 2013, maar pas
dit jaar vertaald in het Nederlands) wordt gezien door
de ogen van het hoofdpersonage die de lezer hoopt
mee te nemen op zijn reis die misschien 100 dagen
zal duren. Ondanks al zijn goede voornemens, lukt
37
LOCALI STORICI
STORIA
Nel gennaio del 1969, il Senatore Giulio Maier, originario di Paluzza (piccolo paese in provincia di Udine),
presenta al Senato un disegno di legge perché siano
estese alle Portatrici della Carnia i benefici previsti
per i combattenti della guerra 1915-18 dalla legge del
18 marzo 1968, cioè la concessione della medaglia
ricordo in oro, della onorificenza dell’Ordine di Vittorio
Veneto e dell’assegno annuo vitalizio di lire 60.000
(portato poi a lire 150.000). Disegno di legge che
poi diventerà legge dello Stato. Ma oggi ormai nessuno si ricorda più di loro, del loro sacrificio e del loro
valore. Eppure non sono morte nell’anonimato. Molte
di loro prima di morire hanno voluto che sulle lapidi,
dopo il nome, ci fosse incisa la frase: “Cavaliere di
Vittorio Veneto”. Quattro semplici parole che conferiscono nobiltà e dignità a tutta loro vita e a testimonianza del grande coraggio dimostrato.
Segue
Palace hotel Villa Cortine – Sirmione
dal 1926
Palazzo neoclassico, con splendidi
marmi veronesi, saloni imperiali
con colonne, affreschi, stucchi,
Un tocco neo-liberty degli anni Venti
del Novecento, con la bella scala e
le vetrate policrome, e un parco di
cinque ettari degno dei giardini
di Boboli. Costruito a fine Ottocento
come villa del conte von Koseritz,
ministro del Ducato germanico di
Anhalt, il lussuoso albergo,
ampliato nel tempo, è testimone del
turismo d'élite di Sirmione. Con
illustri ospiti come il maestro
Toscanini, che prediligeva
la sua quiete per comporre.
36
Operazioni sul fronte italiano tra il giugno 1915 e il
settembre 1917
13
STORIA
‘Genobelde’ Italianen (deel III)
De Nobelprijs is een jaarlijkse prijs voor wetenschappelijke onderzoekers die een opmerkelijke
prestatie hebben geleverd op het gebied van
de natuurkunde, scheikunde en fysiologie of
geneeskunde, voor auteurs die belangrijke bijdragen hebben geleverd aan de literatuur en voor
personen en organisaties die belangrijk hebben
bijgedragen aan bevordering van de vrede. De
prijs werd ingesteld in 1895 in het testament van
Alfred Nobel, en werd in 1901 na zijn overlijden
voor het eerst uitgereikt. Daarnaast wordt sinds
1969 jaarlijks de Prijs van de Zweedse Rijksbank
voor economie, ter nagedachtenis aan Alfred
Nobel uitgereikt, die vaak kortweg de Nobelprijs
voor de Economie wordt genoemd. Hoewel het
met de prijs verbonden bedrag niet onaanzienlijk
is, is het prestige en de erkenning die men door
het winnen van een Nobelprijs krijgt, voor de
meeste winnaars de belangrijkste beloning.
De prijs voor de Vrede wordt toegekend door een
commissie van vijf leden van het Noorse parlement (de Nobelcommissie). De andere prijzen
worden toegekend door verschillende Zweedse
wetenschappelijke instellingen:
de Zweedse Academie: Literatuur
het Karolinska Instituut: Fysiologie of Geneeskunde
de Koninklijke Academie voor de Wetenschappen:
Natuurkunde en Scheikunde.
In de Notizie van maart 2015 hebben we de aandacht
gevestigd op de Nobelprijswinnaars Giosuè Carducci,
Markies Guglielmo Giovanni Maria Marconi en Grazia
Deledda. In de Notizie van juni 2015 waren Luigi
Pirandello, Enrico Fermi en Salvatore Quasimodo aan
de beurt. In deze laatste aflevering besteden we
aandacht aan Eugenio Montale, Rita Levi-Montalcini
en Dario Fo.
Eugenio Montale (Genua,
12 oktober 1896 - Milaan, 12
september 1981)
In 1975 kreeg de Italiaanse
dichter Eugenio Montale de
Nobelprijs literatuur. Deze
dichter interpreteerde de
afwezigheid als superieur
en als paradox: je kunt pas
over je geliefde schrijven na
haar dood. In de stilte die de
doden achterlaten, vindt de
dichter een vervreemdende
vorm van aanwezigheid. De
doden slapen niet, ze zijn
14
LINGUA
zij een bedrag noemde was hij hoogst verbaasd: “Zo
weinig?” Daarna wilde hij ook weten of haar huis of
appartement twee ingangen had. “Waarom ?” vroeg
zij argeloos. “Voor het geval mijn echtgenote op het
idee zou komen mij te komen bespioneren”…
Anderzijds heb ik ooit een man uit Rome gekend
die ECHT op zoek was naar iemand die hem Franse
lessen zou kunnen geven. Hij reageerde op een
advertentie en vroeg de “lerares” waar zij haar
diploma had behaald, of hij een bepaald handboek
zou moeten gebruiken enzovoort, waarop zij begon te
schaterlachen en hem vroeg of hij dan niet begrepen
had om welk soort lessen het ging…
Sommige beroepen zijn algemeen bekende dekmantels voor prostitutie, vooral dan dat van massaggiatrice, in zoverre zelfs dat de echte massaggiatrici (die
zijn er uiteraard ook !) ooit via hun vakbond officieel
protesteerden tegen het misbruik van deze term in
de krant. Ook mannequin, gezelschapsdame, schildersmodel zijn vaak dekmantels, en ook mannelijke
prostitutie gebeurt soms via advertenties: “giovane
attore bello riservato compagnia solo distintissimi
pomeriggio-sera”… En wat te denken van berichten
zoals Interprete svedese, bionda, gambe lunghe,
cerca lavoro of Traduttrice tratta amorevolmente
clienti ?
Monique Jacqmain
Ik schreef ooit een boek over de taal van advertenties in Italië, maar het is al lang uitverkocht
en de Florentijnse uitgeverij (Sansoni) die het
publiceerde is jaren geleden failliet gegaan
– niet door mijn schuld, ANZI ze hoopten dat
mijn boek het bedrijf zou redden – niet dus !
Voor wie het eventueel interesseert: het boek
is nu nog in bibliotheken te vinden. Titel : Il linguaggio della pubblicità, had eigenlijk Il linguaggio della PICCOLA pubblicità ( = advertenties)
moeten zijn, maar een werknemer van Sansoni
zei mij door de telefoon dat zijn bazen de titel
per ragioni bassamente commerciali hadden
gewijzigd… (Monique Jacqmain)
35
LINGUA
STORIA
Eufemismen in Italiaanse zoekertjes
heel actief, ze ‘werken mee aan het protest’ tegen
een té lawaaierige wereld. De alledaagse taal is de
bedding voor de poëzie van Montale. Hij hanteert
daarbij handig de opsomming en wat is opgesomd
leidt vaak tot een vraag naar het absolute.
Eugenio Montale was de jongste van zes broers en
zussen. Hij bracht een groot deel van zijn jeugd door
in Genua en Monterosso (Ligurië). Na de eerste
Wereldoorlog sluit hij vriendschap met verscheidene
auteurs, waarvan sommigen tot de anti-fascistische
vleugel van Piero Gobetti horen. Zij willen een
tegenwicht vormen voor het futurisme en het dannunzianisme. In 1925 komt de eerste dichtbundel
van Montale uit, Ossi di seppia, en tekent hij het
anti-fascistische manifest van Benedetto Croce. In
1929 wordt Montale benoemd tot directeur van het
literair-wetenschappelijk bureau Vieusseux, waar hij in
1938 ontslagen wordt omwille van zijn weigering zich
bij de fascistische partij aan te sluiten. Hij leert de
belangrijkste Italiaanse schrijvers kennen en zijn interesse voor de Europese cultuur wordt steeds groter.
In 1939 komt zijn tweede dichtbundel uit: Le Occasioni. In 1942 komt er een dichtbundeltje uit, genaamd
Finisterre, dat is geschreven tussen 1940 en 1942,
en illegaal naar Zwitserland werd gesmokkeld. Na de
oorlog krijgt Montale een rol in het Nationaal Bevrijdingscomité en richt hij ‘Il mondo’ op. In 1948 verhuist Montale naar Milaan, waar hij voor de ‘Corriere
della Sera’ werkt. Hij publiceert artikels over kunst en
cultuur, politiek, reisverhalen (gepubliceerd in 1969
onder de naam Fuori di Casa) en talrijke korte verhalen waarvan het grootste deel de kern vormt van
de bundel Farfalle di Dinard. In 1956 komt zijn derde
dichtbundel uit: La bufera e l’altro. In de jaren 50 en
60 wordt Montale beschouwd als de belangrijkste
Italiaanse dichter die nog in leven is. In 1966 publiceert hij Auto da fé en in 1973 Trentadue variazioni.
In 1975 ontvangt hij dan ook de Nobelprijs voor de
Literatuur. In 1980 wordt zijn hele poëtische oeuvre
gepubliceerd. Hij overlijdt in Milaan in 1981.
Montale bracht een groot deel van zijn jeugd door
in Monterosso (Cinque terre) en bracht er later vele
In zijn jongste roman, Numero zero, maakt Umberto
Eco zich vrolijk over de eufemismen die voorkomen
in de zoekertjes van Italiaanse kranten: “Ciao, sono
Samanta, ho 29 anni, diplomata, casalinga, sono
separata, non ho figli, alla ricerca di un uomo carino
ma soprattutto socievole e allegro”. Interpretazione :
Vado sui trenta e, dopo che mio marito mi ha piantata, con quel diploma di ragioneria che avevo conquistato a fatica non ho trovato lavoro, e ora me ne
sto in casa tutto il giorno a rigirarmi i pollici (non ho
nemmeno marmocchi a cui badare); cerco un uomo,
anche se non è bello, purché non mi prenda a sganassoni come quel disgraziato che avevo sposato
(enz, pp. 147- 149).
Italiaanse kranten publiceren overigens ook advertenties die bij ons ondenkbaar zijn, zoals Scrivo la
vostra tesi di laurea – in België wordt een student(e)
die zijn (haar) scriptie door iemand anders laat maken
en hierop wordt betrapt zonder pardon van de universiteit weggestuurd. Ook is het bij ons vrijwel
ondenkbaar dat ouders van een veertigjarige dochter,
vermoedelijk buiten haar medeweten, via de krant
een echtgenoot voor haar zoeken, en hierbij preciseren wat het bedrag van haar eventuele bruidsschat
zou zijn…
Een Vlaams echtpaar dat ik kende bracht ooit een jaar
in Rome door. De man had een studiebeurs gekregen om opzoekingen in Italiaanse archieven te doen,
maar zijn echtgenote verveelde zich te pletter en
besliste Franse lessen te gaan geven om haar dagen
te vullen en om iets te verdienen. Op haar zoekertje
kreeg zij merkwaardige reacties: een mannenstem
vroeg haar door de telefoon op een fluistertoon hoeveel geld zij voor een les van een uur vroeg, en toen
34
15
STORIA
VIAGGIARE
zomers door op de stranden van Monterosso. In
1921 in I Limoni vertelt hij over de schoonheid van de
natuur in Monterosso.
“(…) per miracolo tace la guerra,
qui tocca anche a noi poveri la nostra parte di ricchezza
ed è l’odore dei limoni (…)”
De ouders van Montale bezaten een villa in Libertystijl in Monterosso, La Pagoda, of Villa delle due
palme. Deze villa is niet te bezichtigen, maar er werd
een literair park aangelegd, gewijd aan de dichter.
Een gids begeleidt je door het park, terwijl hij tijdens
de wandelingen gedichten citeert uit de bundel Ossi
di seppia.
mobielen (waaronder ik!) deden het tochtje met de
boot en zagen "le grotte" vanop het meer. Nadien
nestelde ik me op een terrasje voor het "happy hour"
met een Aperol en overheerlijke hapjes!
Ja, het leven kan mooi zijn!
Trouwens, indien jullie ooit naar Verona gaan, wil ik
jullie een restaurantje aanbevelen om duimen en
vingers af te likken."Osteria casa vino", vicolo Morette
8, dichtbij Castelvecchio, in volle centrum, gewoon in
een steegje, een 3-tal lange tafels op straat en nog
enkele kleine tafeltjes, waar je tot 's avonds laat kan
genieten van culinaire hoogstandjes. Ivette was de
eerste dag kriskras, hier en daar binnengesprongen.
"Kunnen jullie een groep van 16 personen aan?" Dit
restaurantje was zo'n voltreffer, dat we er bijna dagelijks zijn gaan eten. Mijn absolute voorkeur ging naar
de "fiori di zucchini gevuld met ricotta". Een hemels
voorgerechtje!!! (www.osteriacasavino.it)
De laatste zaterdag zijn we naar Padova gereden met
de trein; ik was er wel al geweest maar wou absoluut
de "cappella degli Scrovegni" terugzien met de fresco's van Giotto. Je moet een kwartiertje antichambreren; je mag een kwartiertje kijken met zeven ogen
tegelijk, want daarna vlieg je onverbiddelijk buiten.
Ik wou ook nog eens op het terras zitten van caffè
Pedrocchi, één van de beroemdste koffiehuizen van
Italië, en dan was mijn bobijntje af. Ik ben er zalig
blijven luieren en liet de anderen in Padova rondlopen; volgens velen een ontgoocheling want het was
overal markt en dus niet het geschikte moment om
mooie foto's te maken op de Piazza delle Erbe, aan
het Prato della Valle. De università Bo' was gesloten.
Zondag was rustdag om in te pakken; we lieten ons
met 4 taxi's naar de luchthaven brengen.
Wat zalig om terug te vertoeven in mijn geliefkoosde
land!
Simone
(Bronnen: http://www.safetygallery.com/Watou/Watou%20
1708DS1-DS32-LET[1].pdf
https://nl.wikipedia.org/wiki/Eugenio_Montale
http://www.e-cinqueterre.com/monterosso/montale.htm
Rita Levi-Montalcini (1909-2012)
Rita Levi-Montalcini was een Italiaanse neurologe die
in 1986 samen met haar collega Stanley Cohen, de
Nobelprijs voor
de Fysiologie of
Geneeskunde
ontving, vanwege
hun ontdekking
van de groeifactoren. Zij werd in
2001 tot senator
voor het leven
benoemd in de
Italiaanse Senaat
en was tot haar
dood de oudste
actieve politicus
ter wereld. Ze
werd in Italië
onderscheiden
als ‘Cavaliere
di Gran Croce
Ordine al Merito
della Repubblica
Italiana’. Rita LeviMontalcini werd geboren in 1909 in Turijn. Gedurende
Wereldoorlog II bestudeerde ze zenuwcellen in een
laboratium dat ze zelf had gemaakt. Dit werk droeg
bij tot haar latere ontdekking van de groeifactor. De
vader van de neurologe was van mening dat vrouwen
echtgenotes en moeders moesten zijn, maar Rita
Levi-Montalcini wist dat ze niet wou huwen en pleitte
ervoor om geneeskunde te mogen studeren. Haar
vader gaf toe, en Rita Levi-Montalcini studeerde af in
geneeskunde en chirurgie in 1936. Daarna werkte ze
aan de universiteit. In 1938 vaardigde Benito Mussolini wetten uit in Italië die bepaalden dat mensen met
een Joodse afkomst niet langer mochten werken
aan universiteiten of in de meeste beroepen, ook
niet in de geneeskunde. Levi-Montalcini richtte een
laboratorium in in haar slaapkamer, waar ze chirurgi-
16
33
VIAGGIARE
STORIA
Maandag begonnen de lessen, en in de namiddag
kregen we ons eerste taalbad met een rondleiding
door Verona, gegeven door een knappe mannelijke
leerkracht.
Dinsdagnamiddag reden we naar Mantova, onze
enige bestemming buiten Il Veneto, gelegen in
Lombardia, een prachtige stad 50 km. ten zuiden
van het Gardameer. Het is een prettige stad om te
bezoeken: het oude centrum, met zijn stille, met
keitjes geplaveide straten is gemakkelijk te voet te
doorkruisen. Absoluut hoogtepunt "il Palazzo ducale",
residentie van de familie Gonzaga, aan het mooie
Piazza Sordello. De allergrootste schat bevindt zich
in het Castello di San Giorgio: een torenkamer, de
Camera degli Sposi, is daar beschilderd door Andrea
Mantegna met een schitterende serie fresco's. Na
de enorme schade die werd veroorzaakt door een
fikse aardbeving in 2012 sloot de Camera degli Sposi
haar deuren voor een grootschalige restauratie.
Vanaf 3 april 2015 kon je deze bijzondere kamer weer
bezoeken, en wij waren er als de kippen bij om ervan
te genieten onder de leiding van een gepassioneerde
leerkracht (taalbad 2).
Een andere namiddag bezochten we een wijndomein, waar we deskundige uitleg kregen over het
produceren van de Amarone; wij lieten ons vooral
het proeven welgevallen. De sfeer werd vrolijker en
vrolijker en de terugreis met auto's van de leerkrachten werd een bont allegaartje. (Of dit een taalbad
was? Zonder twijfel!)
Donderdagnamiddag kregen we de introductie bij de
opera Nabucco, die we 's avonds gingen bijwonen
in de arena, voor mij één van de absolute hoogtepunten van deze reis. De ingewikkelde verhaallijn
werd ons uit de doeken gedaan en natuurlijk kregen
we de aria voorgeschoteld: "Va pensiero...", die we
volmondig probeerden mee te zingen. Goed opgewarmd klauterden we 's avonds naar onze plaatsen,
helemaal bovenaan de arena. We zagen de zon
langzaam wegzinken, de orkestleden toekomen. De
gong galmde 3 maal om de bezoekers aan te manen
hun plaatsen in te nemen. Het spektakel begon, het
ene kippenvelmoment volgde op het andere, met als
climax de sublieme aria "Va pensiero". De arena volledig in het duister gehuld, een immens groot koor
in lange gewaden met kap op het hoofd, dicht bijeen
opgesteld, op de bovenste rij krijgers met brandende
toortsen. Toen het koor met ingehouden passie "Oh
mia patria sì bella e perduta!" zong, laaiden de emoties in de arena hoog op. Onmiddellijk daarop volgde
een bis-nummer met dezelfde aria.
Na de laatste les, vrijdagvoormiddag, kregen we een
getuigschrift (jawel!) en reden 's namiddags met de
leerkrachten monter naar Sirmione aan het Gardameer. Gelukkig bestaat er zoiets als een GPS, om de
weg te vinden naar de afgesproken plaats in eigen
regio. De dappersten onder ons deden een voettocht tot aan de "grotte di Catullo", een Romeinse
villa, gebouwd op het einde van de 1ste eeuw v.Chr.
op de uiterste punt van het schiereiland. De minder
sche instrumenten gebruikte, vervaardigd van scherp
gemaakte naai-naalden. Ze gebruikte haar zilverkleuring-techniek om de groei van zenuwen op te sporen
in embryo’s van kippen. Ze werkte gedurende gans
de Tweede Wereldoorlog, zelfs toen bombardementen haar en haar familie dwongen om Turijn te verlaten en op het platteland te gaan wonen. Op het einde
van de oorlog werkte ze als dokter in een vluchtenlingenkamp, alvorens terug te keren naar de universiteit
van Turijn. Viktor Hamburger zag de verhandelingen
die Levi-Montalcini had gepubliceerd, en nodigde
haar uit om de Washington University in St. Louis,
Missouri, te bezoeken. Levi-Montalcini kwam in 1947
aan in Amerika. Ze was van plan er slechts korte tijd
te blijven, maar werd professor aan de Washington
University en had zowel het staatsburgerschap van
de Verenigde Staten als van Italië. Ze deed er experimenten met muizentumors geënt op het embryo van
een kip. Levi-Montalcini begon samen te werken met
Stanley Cohen. Samen isoleerden ze de groeifactor
van zenuwcellen. Andere wetenschappers begonnen zich te realiseren dat deze ontdekking mogelijke
behandelingen bood voor ziektes als Alzheimer,
onvruchtbaarheid en kanker.
In 1986 werd aan Rita Levi-Montalcini en Stanley
Cohen de Nobelprijs voor de Fysiologie of Geneeskunde toegekend.
Levi-Montalcini had in 1962 reeds geholpen het Instituut voor Cel Biologie op te richten in Rome. In 2002
richtte ze het European Brain Research Institute op.
Zelfs naar het eind van haar leven toe, bleef ze elke
dag doorgaan met research. Ze overleed in Rome op
30 december 2012, op 103-jarige leeftijd.
32
(Bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Rita_Levi-Montalcini
http://www.biography.com/people/rita-levi-montalcini-9380593)
Dario Fo (Leggiuno-Sangiamo, 26 maart 1926)
Dario Fo is een Italiaans regisseur, acteur en toneelschrijver. Hij wordt wel de 'meest getalenteerde politieke clown van Europa' genoemd; een rebel, maar
ook een cabaretier, een minstreel en bovenal een nar.
Een nar, die zijn narrige
boodschap in een lach verpakt, maar daarmee niet
minder serieus genomen
hoeft te worden. Dario Fo
begon zijn theatercarrière
met satirische revues voor
kleine cabarets en vormde
vervolgens met zijn vrouw
Franca Rame de theatergroep Nuova Scena, die
aanvankelijk onder auspiciën van de Italiaanse
communistische partij
opereerde. Zij speelden in
fabrieksloodsen, in hallen, in arbeidershuizen, vrouwenhuizen... En steeds waren duizenden arbeiders
en mensen die onderaan de sociale ladder verkeren
zijn gehoor. Hij nam het voor hen op, bemoedigde
17
STORIA
VIAGGIARE
hen en liet hen via het theater de werkelijkheid beter
begrijpen. Daarbij baseerde hij zich op de aloude
commedia dell'arte, het geïmproviseerde theater dat
eveneens naast komisch vermaak en potsenmakerij
ook en vooral afrekende met de heersende klassen,
met regenten en hoogwaardigheidsbekleders. In zijn
theatraal verpakte kritiek op onrechtvaardige situaties
spaart hij vriend noch vijand. In Nederland vestigde
hij naam als regisseur bij De Nederlandse Opera,
waar zijn regie van "Il Barbiere di Siviglia" een verrukkelijke voorstelling opleverde. Veel bekende acteurs
speelden al werken van hem waaronder Jan Decleir
met o.a. de monoloog: "Het eerste mirakel van het
kindeke Jezus".
In 1997 werd hij onderscheiden met de Nobelprijs
voor de Literatuur. Ter gelegenheid van de World
Theatre Day van 27 maart 2013 schreef Dario Fo de
Internationale Theaterboodschap. Hij verkondigde
daarin dat hoe moeilijker het theater het krijgt in
tijden van crisis, hoe beter het eigenlijk is, want hoe
meer inspiratie de acteurs zullen krijgen om theater
te maken. Dario Fo ambieerde in 2006 een tweede
carrière als burgemeester van Milaan. Hij wilde als
burgemeester de smog terugdringen door Milaan
voor een gedeelte autovrij te maken. Op 29 januari
verloor hij de voorverkiezingen van de sociaaldemocratische oppositiepartij. Dario Fo kreeg 23,4% van
de stemmen, zijn tegenstander Bruno Ferrante won
met 67,5%. Werken van Dario Fo zijn o.a.: Ballade
van de grote en de kleine poppen (1968), Mistero
Buffo (1969), De accidentele dood van een anarchist
(1970), Betalen? Nee! (1974), Mama's hasjies is de
beste (1976). Ook zijn vrouwenmonologen (1977),
geschreven voor zijn vrouw Franca Rame: Een Vrouw
Alleen, Medea, Het Ontwaken, Mamma superfreak.
Dario Fo schreef ongeveer 70 toneelstukken, enkele
ervan samen met zijn vrouw.
‘Ne sono certo, tutto comincia da dove si nasce. Per
quanto mi riguarda, io sono nato in un piccolo paese
del Lago Maggiore, al confine con la Svizzera. Un
paese di contrabbandieri e di pescatori più o meno
di frodo. Due mestieri per i quali, oltre una buona
dose di coraggio, occorre molta, moltissima fantasia.
E' risaputo che chi usa la fantasia per trasgredire la
legge, ne preserva sempre una certa quantità per il
piacere proprio e degli amici più intimi. Ecco perché,
cresciuto in un simile ambiente, dove ogni uomo è
un personaggio, dove ogni personaggio cerca una
storia da raccontare, mi è stato possibile entrare nel
teatro con un bagaglio piuttosto insolito e, soprattutto, vivo, presente e vero; come vere sono le storie
inventate da uomini veri.’ Aldus Dario Fo.
Een weekje Verona
(Bronnen: http://theaterencyclopedie.nl/wiki/Dario_Fo
http://www.britannica.com/biography/Dario-Fo
http://www.degeus.nl/auteurs/auteur/dario-fo.html
http://digilander.libero.it/unno2/navighiamo/fo.htm
Teksten bewerkt en vertaald door Anne-Marie Neckebroeck
18
Geheel onverwachts had ik het geluk te kunnen
deelnemen aan een weekje Verona met LBC Antwerpen o.l.v. Ivette Brusselmans.
Het werd een voltreffer!
We werden ondergebracht in het voormalig klooster
Don Bosco, dat geheel is omgebouwd tot een mooie
B&B, in het centrum van Verona, zodat ieder zijn
eigen gang kon gaan.
Ivette had er voor gezorgd dat we in de voormiddag
Italiaanse lessen konden volgen in “inClasse”,waar
zeer gemotiveerde jonge leerkrachten les gaven
in groepjes van maximaal 6 personen. We werden
eerst in België vanuit Italië op de rooster gelegd met
een ingangsproef van 12 (!!!) bladzijden, waar onze
kennis van grammatica grondig werd getoetst. De
resultaten waren zo goed, dat we ter plaatse nog
een mondelinge proef moesten afleggen (op zondagavond!) om ons daarna in niveaus in te delen. Chapeau voor Ivette, want het waren allemaal (16) haar
leerlingen. Ik was de enige buitenstaander!
De namiddagen werden gevuld met uitstapjes in de
omgeving, met het openbaar vervoer of met particuliere auto's van de lesgevers.
Zo begonnen we zaterdag met een uitstap van een
hele dag naar Vicenza, georganiseerd door Ivette,
met de intercity trein ongeveer 30 min. Vicenza is
een ode aan Palladio, we struinden door de straten
om huizen en palazzi te bekijken. De 23 gebouwen in
het centrum van Vicenza staan op de Werelderfgoedlijst van Unesco, een mijlpaal vanwege hun betekenis voor architectuur en voor het beeld van de stad
Vicenza.
Het absolute meesterwerk van Palladio is het Teatro
Olimpico, een schouwspel op zich, een magische
plaats uit hout en stucwerk, gebouwd naar een
klassiek voorbeeld dat de zeven straten van Thebe
voorstelt. In werkelijkheid is het een trompe-l'oeil, de
perfecte imitatie van enkele straten in Vicenza, een
perfect voorbeeld van illusionistische architectuur
met verschuifbare coulissen.
31
VIAGGIARE
route vol planten en vliegende beestjes onder een
gigantische metalen structuur uitkomen; het land
wil zich vooral als technologisch kenniscentrum naar
voren schuiven. Marokko doet iets dergelijks rond
alle eetbare producten die het land te bieden heeft,
netjes belicht in een donker geheel. En zo kunnen we
nog een tijdje verder verkennen. ’s Avonds wordt het
aantal bezoekers groter: het gaat immers over voeding; velen komen zich hier laven aan al het goede
dat de aarde voortbrengt. De EXPO is dus wel toegankelijk tot 23 uur maar de paar laatste uren is dit
nog enkel het geval voor de overtalrijke eethuisjes.
Wil je dan voldaan terug naar huis, weet dan dat er
bussen rond het terrein bollen, die op tien plaatsen
halt houden. Maar er is ook veel randanimatie. Toen
wij ons van het ene naar het andere gebouw begaven, trad ’s avonds Cirque du Soleil op… Op www.
expo2015.org vind je meer.
TB
Leonardo
([email protected])
STORIA
Lucca op SAS
Beste vrienden, wij beschouwen onszelf niet als
verraders indien wij voor een keer een route noordwaarts i.p.v. een route zuidwaarts hebben gekozen.
Lieve mensen, de schoonheid van het Grote Noorden
heeft geen gelijken in Italië: het is echt iets anders,
totaal verschillend, zeker de trip waard ondanks de
hoge kosten.
Desalniettemin, zelfs tijdens deze reis kregen we
een smaakje van zusterstad Lucca. In de rugleuning
van de zetel voor ons in de SAS-vliegtuigen vonden
we zoals gewoonlijk de typische lectuur van de
luchtvaartmaatschappijen. Het magazine heet Scandinavian Traveler. Hierbij het artikel (ik ga ervan uit dat
de taal van Shakespeare geen geheimen voor onze
lezers heeft) :
“Lucca: Puccini, Palaces, Pizzas.
Perfect for a day trip from Pisa or Florence (and
ideal for escaping the crowds!) Lucca is packed
with ancient ruins as well as marvelous palaces
and churches so elaborately designed they look
like wedding cakes. This is the birthplace of Puccini, so opera lovers should head to his home,
which has been open to the public since 2011. The
medieval city walls are popular for both walking
and cycling and the Roman amphitheatre is perfect for a sit-down for a rest."
Zelfs daarboven kregen we niet de kans om "de stekker uit te trekken" van onze Anfiteatro-gedachten!
(Voor de grappigaards die met de acroniem spelletjes
maken: van "S...A...S" hebben we niets geconstateerd ...) ;-)
Achille Ziccardi
30
19
STORIA
SI FA PER RIDERE
Quante volte abbiamo sentito la frase “si fa per
ridere”, pronunciata da chi aveva appena preso in giro
qualcuno? A volte, quando si è in compagnia, viene
l’impulso di dire battute, di provocare risate, anche a
danno di altri, vittime più o meno consapevoli dell’ironia del burlone di turno. Poi spesso ci si rende conto,
anche un attimo dopo, di avere forse esagerato, di
avere magari offeso qualcuno e quindi ci si giustifica
con la frase “si fa per ridere”. Se si fa per ridere, allora
va bene. È tutto perdonato.
Quando Roberto Benigni, nei suoi monologhi ai tempi
del governo di Berlusconi, faceva satira sull’allora
Presidente del Consiglio, concludeva le battute con
un “Silvio, si fa per ridere, eh!” tanto per mettere
le mani avanti e scongiurare magari qualche querela
per diffamazione. Per quanto, anche in quelle scuse
dirette a Silvio si scorgeva una sottile e velata ironia,
riguardo alla suscettibilità del personaggio (qualcuno
forse ricorderà il cosiddetto “editto bulgaro” di Berlusconi, che escluse per anni Enzo Biagi, Michele Santoro e Daniele Luttazzi dalla televisione italiana). Ma
se si fa per ridere, allora tutto è perdonato...
Ne siamo così sicuri?
Una risata vi seppellirà
I fatti di Parigi dello scorso
gennaio, la strage compiuta
dai fondamentalisti islamici
alla redazione di Charlie
Hebdo sembrano purtroppo
negarlo. Quei fatti hanno
suscitato un nuovo dibattito
sul problema della libertà
di satira, che peraltro è un
problema vecchio quanto le
società umane, perlomeno quanto lo sono quelle sottomesse al potere e alla prepotenza.
Infatti, mentre la tragedia ha origini nell’antica Grecia,
la comicità – in quanto stile letterario – nasce invece
sotto l’Impero Romano e le prime opere satiriche
erano scritte in latino.
Nella democrazia ateniese il cittadino sceglieva, con
piena responsabilità di decisione tra il bene e il male,
e per le scelte sbagliate la colpa ricadeva su di lui: da
qui il senso delle tragedie greche.
Roma invece era governata da un potere forte e
centralizzato, che decideva del destino dei cittadini,
ai quali non restava molto spazio di scelta. Ciò che
era giusto o sbagliato veniva stabilito dal potere, e
la trasgressione o il disaccordo erano puniti o emarginati. Si dovevano eseguire gli ordini come delle
marionette, con scelte individuali ridotte o inesistenti
e l’unica possibilità per i cittadini comuni era obbedire, comportarsi e agire – appunto - come marionette. La comicità nacque quindi come reazione del
20
VIAGGIARE
Vooral voeding op
EXPO Milaan
Wie in de buurt van Milaan vertoeft voor eind oktober, en een aantal uren vrij kan maken, kan overwegen de EXPO te gaan bekijken. De overheid
heeft kosten noch moeite gespaard om van deze
wereldtentoonstelling een hoogvlieger te maken.
Een aantal landen heeft zeer opvallende gebouwen
neergezet, gelukkig met gebruik van natuurlijk materiaal zoals bamboe voor de stand van Vietnam. Veel
landen hebben originele tentoonstellingen gemaakt,
en je kan er niet omheen: de EXPO is gigantisch:
alle gebouwen - zo’n honderdtal - staan langsheen
een meer dan twee kilometer lange laan. Er moet
dus gestapt worden. Dat begint reeds bij aankomst:
er is een speciaal treinstation gebouwd, een nieuw
metrostation, gigantische parkings, alles netjes
aangeduid. Maar het is nog even stappen alvorens
je op het terrein zelf bent. Je hebt dan ook reeds
een controle doorstaan. En 40 euro toegang neergeteld (gepensioneerden 28). Maar je wordt vrij snel
beloond want het Belgisch paviljoen staat dicht bij de
westelijke toegang (een van de drie) en daar word je
(tegen niet geringe betaling) vergast op - hoe kan het
anders - bier en friet. Binnenin wil ons land uitleggen wat Vlaanderen, Brussel en Wallonië allemaal te
bieden hebben qua voeding. Het gaat echter verder:
ook juwelen met diamant staan er te kijk; weliswaar
hebben ze de vorm van planten of bloemen, maar
eetbaar zijn ze niet. Dat zijn wel onze pralines uiteraard, en nog zoveel andere dingen die gedurende
de EXPO naar voren worden geschoven. Want oh ja,
alles staat in het teken van voeding en de toekomst
ervan in deze groeiende wereld. Een aantal Afrikaanse landen tonen gezamenlijk wat ze met cacao
doen, of met koffie. Brazilië toont veel planten die
je van boven kan bewonderen via een bewegende
wandelweg, gemaakt van metalen vlechtwerk en
dus doorzichtig. Origineel maar niet te doen met
smalle schoentjes. Dan is Spanje beter, daar loop je
doorheen via een licht hellend parcours vol aangename videobeelden over het aanbod aan voeding, en
met als afsluiter een videokamer waar de eetborden
je langs alle kanten kleurrijk en bewegend aankijken.
Ierland doet zijn best om de producten van de koe
te promoten. Engeland laat je via een bucolische
29
STORIA
STORIA
La Coppa del Nonno
compie 60 anni
Il gelato al caffè
nella tazzina,
prodotto simbolo
dell’italianità,
quest’anno compie
60 anni regalando
una sorprendente
novità: le coppette I
Nipotini
In quell’epoca
era considerato il
gelato dei grandi.
La coppa del nonno
è attualmente
un marchio della
Nestlé. Inizialmente
era prodotta dalla
Motta, successivamente dall'Antica gelateria del
corso che divenne il marchio dei prodotti gelatieri dell'azienda. È prodotto in Italia sin dagli anni cinquanta,
più precisamente dal 1955. Si tratta di un gelato
al caffè contenuto e venduto in una confezione di
plastica di colore marrone scuro a forma di tazzina da
caffè.
Di strada ne ha fatta parecchia. Per la precisione
72000 km: la distanza coperta dal miliardo (e più)
di coppette prodotte fino ad oggi, messe in fila una
accanto all’altra. Due volte il giro del mondo, 70mila
tonnellate di cremosissimo caffè. Consumato al
ritmo di 20 milioni di confezioni all’anno.
Il regista Roberto Rossellini gustava la sua coppa a
Cinecittà, tra una ripresa e l’altra, ricorda Christian
De Sica. Nel 1976 Tanara, Alemagna e Motta confluiscono in Italgel, ma la coppetta resiste alla fusione
e non si scioglie. Ora è prodotta nello stabilimento
Nestlè di Ferentino (Frosinone) aperto nel 1974 e
entrato nel Gruppo Nestlé nel 1993. La ricetta è più o
meno la stessa: latte, panna, infuso di caffè realizzato
sul posto con i i grani di caffè verde, mescolando
varietà robusta e arabica. I chicchi vengono tostati e
macinati, poi la polvere si mette in infusione.
Per festeggiare i 60 anni, arrivano nuovi prodotti:
come «I Nipotini», che propongono nuove versioni
da bar, dal marocchino al macchiato. I gusti si moltiplicano, dallo speziato al caramello. Nel frattempo, i
bambini degli anni Cinquanta sono cresciuti. Bevono
litri di espresso e probabilmente mangiano la Coppa
del Nonno guardando i ragazzini di oggi che leccano i
ghiaccioli sulla spiaggia
28
popolo, come sfogo
all’imposizione di
un comportamento
omologato. Il personaggio comico
era quello che non
riusciva a realizzare
il modello richiesto,
“normale”. Oppure,
che voleva a tutti
costi impersonare
il ruolo dettato
dalla normalità, ma
con risultati goffi e
ridicoli. In questo caso era il modello stesso, quindi,
quello del potere costituito, che veniva preso in giro.
Questo ruolo della comicità è rimasto pressocché
invariato nei secoli. Chi non ricorda Charlie Chaplin
nei panni del Grande Dittatore?
Un’altra frase storica legata al rapporto tra ironìa e
potere, è la celebre "Una risata vi seppellirà". Questa
frase ha avuto origine tra la fine dell'Ottocento e gli
inizi del Novecento ed era lo sberleffo degli anarchici
quando venivano arrestati. E' stata poi ripresa dai
movimenti di protesta, sia nel 1968 che nel 1977. Il
motto completo degli anarchici francesi recitava:
«La fantasia distruggerà il potere e una risata vi
seppellirà». Gli anarchici ponevano l'accento sulla
prima parte, cioè sulla fantasia al potere capace di
distruggere le vecchie regole della politica. Successivamente, la frase è stata rimaneggiata e usata per
sbeffeggiare le forze dell'ordine durante gli arresti.
La risata quindi è stata utilizzata come espressione di
complicità, in una vera e propria risata rivoluzionaria,
con l’obiettivo di "infastidire il potere". Se ne deduce
dunque che fantasia e allegria aiutano ad affrontare
la vita, grazie al loro effetto liberatorio. Sono utili armi
per affrontare i problemi e per proporre idee nuove.
Che ridere facesse bene lo avevamo intuito da
tempo: lo sapevano i giullari, i buffoni di corte incaricati di divertire il re, gli unici autorizzati a sbeffeggiarlo
pur di strappare un sorriso. La risata è l’espressione
per eccellenza della gioia e della felicità. Lo dice pure
un vecchio proverbio: ridere fa buon sangue.
Oggi la conferma ci arriva anche dalla scienza: ridere
fa bene al cuore. La risata è un vero e proprio farmaco: stimola la produzione di ormoni come adrenalina e dopamina, che a loro volta liberano endorfine
ed encefaline, in grado di migliorare l’efficienza del
sistema immunitario. Sembra provato che le persone
allegre vivano più a lungo.
Riso animale
Ma il dono dell’ilarità non è stato concesso solo
all’uomo, come si credeva fino a poco tempo fa:
anche gli animali ridono. Per molti anni si è pensato
che riconoscere emozioni negli animali fosse solo
una forma di antropomorfizzazione e anche la risata
è stata ritenuta a lungo un’espressione esclusiva dell’uomo. Ma negli ultimi anni i ricercatori hanno dimo-
21
STORIA
STORIA
strato che
anche gli animali provano
emozioni e
ridono (quasi)
come noi.
Certo, la conformazione
dei muscoli
facciali e delle
corde vocali
non permettono agli animali di farsi risate come gli umani, ma
loro ridono quando sono felici e lo fanno con altri
mezzi: muovendo la coda, girandosi vorticosamente,
saltando, sguazzando nell'acqua (come i delfini).
La capacità di ridere precede, nello sviluppo cerebrale, quella di parlare; emerge molto presto nel
neonato e probabilmente anche nell’evoluzione del
cervello di altri mammiferi. I circuiti neurali della
risata, infatti, si ritrovano in regioni “antiche” del
cervello.
Chi ha un cane, sa benissimo come anche i nostri
amici a quattro zampe sappiano ridere. Essendo
l’uomo un animale sociale gregario esattamente
come il cane, ed essendosi le due specie evolute
insieme, hanno sviluppato un linguaggio comune.
Non dovrebbe dunque sorprenderci che il cane sia
in grado di provare ed esprimere le nostre stesse
emozioni. Quindi anche i cani sono capaci di ridere:
durante l’invito al gioco tirano indietro gli angoli
della bocca mostrando la lingua, e appare sul viso
un’espressione sorridente, spesso accompagnata da
una particolare respirazione. L’ascolto di questo speciale ansimare provoca in altri cani (soprattutto nei
cuccioli) l’istinto di prendere dei giocattoli o saltellare
gioiosi verso un compagno, confermando così che
la risata li spinge a cercare un momento di gioco e
rinforza i comportamenti sociali.
Insomma, la risata trasmette emozioni positive e ha il potere di contagiare chiunque: crea
un’interconnessione tra gli individui, a qualsiasi
specie essi appartengano. Da qui nasce quell’impulso che dicevamo all’inizio, di fare gli spiritosi
quando si sta in compagnia.
Fonti fotografiche:
-
Charlie Hebdo (Je suis Charlie)
-
ArcadiaClub.com (Charlie Chaplin ne “Il grande dittatore”)
-
Petsblog.it (cane che ride)
-
Biografieonline.it (Totò)
-
TheRedList.com (Laurel & Hardy)
-
Cetto.it (Cetto Laqualunque)
C’è ridere e ridere
Esistono però diverse gradazioni e modalità di ridere
e sorridere. C’è il ridere “spontaneo”, che va dal sorriso sommesso della felicità e della gioia, alla risata
allegra di buonumore, a quella comica e ironica,
fino alla cattiveria del riso sarcastico e cinico. Poi
c’è il ridere “attivato”, cioé l’invito e l’istigazione alla
risata, e anch’esso può spaziare gradualmente dall’umorismo all’ironia, alla satira, sino a degenerare
all’invettiva e all’offesa. Spesso i confini tra l’uno
e l’altro di questi modelli di divertimento possono
essere molto labili, relativi, impercettibili. È facile
travalicarli senza accorgersene. Abbiamo già visto
22
27
STORIA
STORIA
mento o presenti nel governo. Le recenti cronache
hanno rivelato una realtà ancora più grottesca e paradossale di quella ipotizzata da Albanese.
che anche gli animali ridono, ma la loro “risata” – a
parte la manifestazione fisica e corporale, completamente diversa da quella umana – è sempre di gioia
e allegria; mai ironica o sarcastica. Il nostro cane non
riderà sicuramente se gli raccontiamo una barzelletta o se ci vede scivolare su una buccia di banana.
Forse, nemmeno sorride per la gioia di vivere o per la
felicità di avere noi e nessun altro come padrone. Ma
di certo scodinzolerà e mugolerà di gioia se ci vede
prendere la pallina per giocare con lui.
Anche tra le diverse culture umane, e tra i singoli
individui, le differenze tra i modi di ridere sono
enormi. Lo abbiamo visto in modo tragico all’inizio
dell’anno, coi fatti già citati di Parigi e di Charlie
Hebdo. Quello che è satira e pura ironia per gli uni, è
vista invece come grave offesa e vilipendio da altri.
O non è vista per niente. A parte rari casi di grandi
talenti, l’ironia non è universale: l’umorismo inglese
di solito lascia del tutto indifferenti gli italiani, così
come la comicità italiana non è sempre apprezzata in
America.
Anche all’interno di uno stesso Paese ci sono differenze. Molti italiani del nord, ad esempio, non amano
la comicità di Totò, mentre i cabarettisti milanesi
non sono così divertenti per gli italiani del sud. Ma
in questi casi le differenze linguistiche e dialettali
giocano un ruolo fondamentale, soprattutto in caso di
ironia e umorismo verbale.
All’epoca del cinema muto il problema non si
poneva, attori come Charlie Chaplin o Buster Keaton
erano universalmente apprezzati, così come i comici
odierni “volutamente” muti, i mimi alla Jacques Tati
o quelli che si esprimono in linguaggi corporali o surreali, come Dario Fo e Mr. Bean.
Anche l’imitazione fatta da Maurizio Crozza del
senatore Antonio Razzi, passato con gran disinvoltura e opportunismo dall’Italia dei Valori di Di Pietro
(centro-sinistra) alla destra di Berlusconi per interessi
personali e per lucro (“Te lo dico da amico: pensa a
farti la grana...”), è stata una “macchietta” ridicola ma
di tale successo che lo stesso Razzi ha cominciato lui
stesso a imitare la propria parodìa fatta da Crozza.
Si fa per ridere
La risata, o meglio il bisogno di ridere, esiste dunque
in natura come espressione di gioia e felicità per un
appagamento avvenuto o preannunciato e per condividerla, e in un modo o nell’altro la si trova in tutte
le forme viventi. Nell’uomo, così come molti altri
fenomeni della nostra specie, la risata si è sviluppata,
evoluta e infine degenerata, seguendo lo stesso
nostro percorso sociale e culturale. L’allegria, la comicità, l’umorismo, la satira, l’ironìa, sono emerse nella
cultura umana nel corso dei secoli e da espressione
ancestrale di emozioni e sentimenti si sono evolute a
strumento di aggregazione sociale, ad arma di difesa
e poi ad arma di offesa.
Sembra di seguire lo stesso percorso di altri campi
della cultura umana, come la tecnologia che, dai primi
utensili creati per la caccia e la pura sopravvivenza, si
è evoluta nella fabbricazione di armi sempre più letali,
per guerre sempre più micidiali e universali.
Persino uno sport così amato e popolare come il
calcio ha subìto questa involuzione: da innocente
gioco con la palla tra giovani spensierati si è ridotto in
pochi decenni ad un business miliardario, pretesto di
violenze, scandali e corruzione.
A proposito di corruzione, che dire della politica?
L’organizzazione statale era sorta migliaia di anni fa
per regolare la vita comunitaria di popolazioni che
si erano stabilite in villaggi, dopo che il passaggio
all’agricoltura e all’allevamento le aveva convertite
da nomadi in stanziali. Da questo nobile intento
iniziale, il governo delle prime comunità si è via via
trasformato in fonte di privilegi, lotta di potere e di
conquista, oppressione, sfruttamento, fino a ridursi
alla politica che conosciamo, che non ha quasi più
nulla della nobiltà originale. Tanto che oggi la classe
politica, più che ordine e disciplina, fa ormai venire in
mente piuttosto frode e disonestà.
Come a quell’automobilista che, mentre parcheggiava
a Roma vicino a Montecitorio, al Vigile che gli diceva:
“Scusi, non può lasciare qui la macchina, c’è il passaggio dei Deputati” rispose tranquillo: “La ringrazio,
ma non c’è problema: sono assicurato contro il furto”.
Tengo a precisare, se ci fosse qualche politico che
legge, che si fa per ridere!
©Louis Petrella
26
Dalle comiche alla guerra
Una caratteristica della comicità è quella di essere
piatta come un fumetto, mancando di profondità sia
spaziale che psicologica. I personaggi comici non
hanno un particolare background, non hanno storia
23
STORIA
STORIA
né cultura. Spesso non hanno nemmeno una famiglia, li vediamo soli, o in coppia o magari con un cane.
Sono solo marionette, e a volte si muovono anche
come tali, come facevano Charlot o il primo Totò.
Le loro commedie sono, appunto, commedie, e non
drammi o tragedie, i loro bisogni sono basilari (fame,
sete, sonno) nulla di pù profondo. Dunque anche lo
spazio è piatto, a due dimensioni. Ed è luminoso: se
avete notato, la comicità non si sviluppa mai di notte,
al buio. Non c’è mai oscurità in un film comico, ma
sempre luce. Il buio potrebbe essere angosciante,
mentre queste commedie servono solo per ridere,
mai per spaventare o denunciare, non c’è alcuna
“morale della favola” o utopia.
Eppure, per contraddizione, i comici ridono poco, e
mai di se stessi. L’ilarità scaturisce solo se il comico
vive in modo drammatico la propria situazione. Non
si vedrà mai un personaggio comico divertirsi per
essersi accorto del ridicolo in cui è caduto. Sarebbe
una situazione “normale” e quindi perderebbe tutta
la sua verve ed efficacia. Infatti, la comicità nasce
proprio dal contrasto, dallo squilibrio tra ciò che ci si
aspetta (“normale”) e ciò che sorprende, che è fuori
luogo.
Lo stesso conflitto vale anche per l’abbigliamento,
che deve esser ridicolo pur se elegante. I già citati
Totò e Chaplin vestono con frac e bombetta, ma i
pantaloni sono troppo corti, la giacca troppo stretta,
gli stessi personaggi non si comportano come ci si
aspetterebbe da chi veste così (l’abito fa il monaco,
in realtà). Oliver Hardy, in bombetta e frac anche lui
come l’amico Stan Laurel, gioca con la sua cravatta
come se fosse un bambino.
Il livello più elementare di comicità è quello indotto
dalla gag meccanica, fisica, gestuale, in cui si ride
per il semplice gesto in sé; come scivolare su una
buccia di banana, o mettere in testa un cappello al
contrario. La gag narrativa nasce da equivoci e malintesi, si ride perché si segue una trama, come quando
scopriamo alla fine l’esistenza di una comoda strada,
dopo che Laurel e Hardy hanno faticato tutto il film
per trasportare un pianoforte su una ripida scalinata.
La gag psicologica, poi, gioca sui
doppi sensi e sulle
contraddizioni, fa
sapere al pubblico
ciò che il protagonista non sa,
basata più sui dialoghi, in cui si ride
per avere ascoltato
e pensato; come
in un dialogo in cui
un interlocutore
parla della propria
mucca e l’altro è
convinto che stia
parlando della
moglie, dialogo che
va avanti a lungo senza che si chiarisca l’equivoco.
24
La piattezza e la bidimensionalità cominciano ad
assumere spessore e volume man mano che dalla
comicità procediamo verso l’umorismo e l’ironìa, che
richiedono più riflessione e più profondità di pensiero.
E siamo ancora alla risata innocente, neutra. Ma,
come dicevamo, dall’ironia alla satira il passo può
essere molto breve, quando si individua un oggetto,
un obiettivo da prendere di mira, da deridere. Con
conseguenze che, come abbiamo visto, possono
essere drammaticamente gravi, sebbene involontarie e non cercate. La volontà invece di “far male”
si esprime con molta chiarezza nel sarcasmo e nel
cinismo, che cominciano a essere una dichiarazione
di guerra, seppure sul piano della risata, o meglio del
ghigno, con chiara volontà di lotta e di vittoria, col
rischio di travalicare nell’invettiva e nell’odio.
Le risate degli italiani
E gli italiani sanno ridere? Si direbbe di sì, anzi sembrerebbe che gli italiani prendano tutto per ridere e
niente sul serio. Berlusconi ha condito i suoi tanti
anni di
governo
con barzellette,
scenette e
boutades
per strappare risate
e sorrisi,
mentre
celebri
comici sono
diventati
trascinatori
di folle e
fondatori di
movimenti
politici,
come
Beppe
Grillo.
Inoltre tanti
comici, così
come tanti
programmi
di satira,
sembrano oggi rappresentare forse un’opposizione e
una critica più seguita e affidabile di tante altre opposizioni politiche cosiddette “serie”.
In realtà la risata italiana, ultimamente, più che da
ironia e comicità pura, nasce soprattutto dallo scetticismo e dal cinismo, per colpa delle vicende politiche
del Belpaese, che spesso superano la satira, rendendola inutile. Ad esempio, il personaggio inventato da
Antonio Albanese, il politico corrotto e senza scrupoli
Cetto La Qualunque, è diventato presto datato e
superato dalla realtà, dai veri politici seduti nel parla-
25
UIT DE OUDE DOOS
Nu staat er in deze straat al jaren een imposant
gebouw: duur, spiegelglas, aluminium, marmer, strak,
koel, glimmend en leeg. Léééééég. Al jaren!
Na de oplevering heeft geen mens nog een voet in
de ruime hal gezet. Een toerist uit het noorden kan
zich daarover nog wel eens verbazen. ook al jaren!
Zo ook die dag dat we voorbij lopen, het gebouw
weer eens bekijken en zoiets mompelen van ....nog
leeg?...tochniemogelijk...hoekandainhemelsnaamnoutoch?
Dan schommelt zij voorbij. In tas links de Middellandse Zee en wat van die vermomde varkens. In tas
rechts de bossen, bergen, wat groen en ongetwijfeld
die kazen. Genoeg voor een heel weeshuis.
Ze ziet onze blik. Zet haar spulletjes neer. verstaat
niets meer, begrijpt alles en zegt...
"Craxi".
Pakt haar spulletjes en schommelt verder.
Max
Bettine Craxi was premier in de jaren tachtig en
maakte zich uit de voeten toen justitie hem verdacht
van dingen die zelfs hij niet mocht. Woonde jarenlang
in Tunesië en stierf daar een paar jaar geleden.
GRAZIE p. 2, 2de kwartaal,
2000, n°28
Zomaar was het idee gegroeid om voor Anfiteatro
een krantje uit te geven. Een paar maal reeds hadden
we een cultuurkalender verspreid, maar daar hadden
we, naar ons gevoel, niet genoeg aan. Een heus
krantje zou het worden!
Een naam? "Notizie" natuurlijk. Inhoud? Iedereen
vond wel wat. Uitzicht? Het duurde wel even, maar
het gekende formaat werd aanvaard, op voorwaarde
dat er geen onoverwinnelijke technische moeilijkheden zouden optreden. De praktische kanten werden
onderzocht en ja hoor, het eerste nummer bolde
buiten. Het was december 1990.
En sindsdien valt Notizie op de meest onwaarschijnlijke datums in jullie brievenbus. Heel veel leden
hebben hun spreekwoordelijk steentje bijgedragen
en voor teksten gezorgd. Redactievergaderingen
werden gevolgd door plak- en knipwerk, montage- en
kopieerwerk, tot uiteindelijk het stapeltje krantjes
naar het postkantoor werd gebracht.
Aan allen die ooit hebben bijgedragen aan dit krantje
richt ik mijn welgemeende dank. Ik wens sterkte en
volharding toe aan het jonge team die me het een
beetje (VEEL) gemakkelijker hebben gemaakt. Ook
naar hen gaat mijn dank.
René
Een reeks artikels opgevist uit de oude doos als
bijdrage voor Jubileumjaar 25 - wordt vervolgd ..
volgt u mee ?
IV
UIT DE OUDE DOOS
ALLE SCHRIJVERS LEIDEN
NAAR ROME p. 3, 2de kwartaal, 2001, n°32
"In de kleren van hun levensdagen..."
Het was geen toeval (of toch misschien een beetje)
dat een van de eerste teksten die Patrick Lateur
besprak in verband met Rome een gedicht was van
Anton Van Wilderode, uitgerekend in de Anton Van
Wilderodezaal van het College.
Een zeer gevoelige, fijnemenselijke tekst geschreven voor de beroemde Etruskische sarcofaag waar
man en vrouw op staan afgebeeld. De formule van
de avond hadden we vlug begrepen: teksten van
bekende of minder bekende hedendaagse of overleden schrijvers werden geïllustreerd met dia's. De
drikte in de Romeinse straten van 100AC ten tijde
van Juvenalis en de beschrijving van het Colosseum
door Seneca.
"Zeg wat is hier alles kapot" lag in de mond van een
Hollandse toerist en werd opgetekend door Godfried
Bomans.
Terwijl Lord Byron vol bewondering was voor de Via
Appia en het mausoleum van Metulla, was het Marguerite Yourcenar die het Pantheon vergeleek met
een "dagput" en de oude Etruskische hutten.
Titus Vespasianus (je weet wel die van de openbare
toiletten) lag aan de basis van de Joodse diaspora.
Ignatius van Antiochie had iets met de catacomben
en smeekte om martelaar te worden (Griekse martyr
is getuige).
Het Cimitero teutonico, in de schaduw van het
Vatikaan, verzamelt de graven van tal van Vlaamse,
Hollandse en Duitse beroemdheden.
Vergeten we vooral het surrealistische verhaal van
Gustave Flaubert niet rond San Guliano van de gelijknamige kerk San Guliano dei Fiamminghi. Opmerkelijk is ook de kijk van Wim Zaal op Rome. Hij geeft
een inventaris van de relieken die door de eeuwen
heen in Rome werden vereerd: de staaf van Moses,
moedermelk van Maria, korsten van de broodvermenigvuldiging, de voorhuis van Jesus, de spins van het
kruis enz.
Maar ook de Renaissance en de Barok hadden hun
bewonderaars. Hella Haase was niet uitgesproken
over de Sixtijnse Kapel. Mark Twain daarentegen
werd allergisch van de alomtegenwoordigheid van
Michelangelo in Rome. Malherba (de schrijver van
Maskers) had het voor het graf van Hadrianus VI, il
papa fiammingo.
Het woord pasquinade is afkomstig van Pasquino die
zijn satire en kritiek uitte via de zogenaamde "sprekende beelden" in Rome, en betekent dan ook zoveel
als spotprent, een hekeldicht.
Ten slotte, de voorkeurplek van onze spreker, het
I
UIT DE OUDE DOOS
UIT DE OUDE DOOS
Cimitero accatolico: daar waar niet-katholieken begraven liggen met onder andere Oscar Wilde, Keats en
Shelley.
Om te eindigen nog drie coryfeeën uit het
Nederlandstalige gebied: Bertus Aafjes
(met de onvergetelijke Voetreis naar Rome),
W.F.Hermans (die schreef over de zwerfkatten van Rome) en tenslotte Couperus die ons de
raad meegaf om van Rome afscheid te nemen
op slechts één heuvel van de zeven: de Pincio.
Romano
Batista Rospigliosi. La figlia è piena di talenti e possiede una fortuna enorme. Due secoli i nome Rospigliosi e Pallavicini resteranno insieme e la collezione
si aggrandisce. Ma il Cardinale lascia il palazzo che
cade di mano in mano e finalmente sarà comprato da
Guido Bentivoglio e poi diverrà la proprieta del Cardinale Mazarino.
La morte di Maria Camilla nel 1710 non frene
l'ampliamento senza misura della collezione. Nel
1816 una eccezionale serie sarà aggiunta. Alla fine
del dicianovesimo secolo le due famiglie Rospigliosi
e Pallavicini si separano.
I Rospigliosi perderanno tutto ma i Pallavicini si recuperano la più gran parte. Don Giulio Pallavicini senza
erede adotterà nel 1929 il Conte di Bernis di Contavel
che nel 1938 porterà il titolo Pallavicini, morirà sul
campo nel 1941 e lascierà una vedova e sua figlia
Maria Camilla (ancora una Maria Camilla). La principessa Maria Camilla manterrà il palazzo come era in
altri tempi, la sala da pranzo rossa con i nature morti
di Berentz, il salone giallo con i 13 Rubens, il salone
grigio per Botticelli, il salone verde per A.Van Dijck, il
salone terra di Siena per i ritratti di famiglia, i saloni
di marmo policromo e dimenticanno ancora i disegni
di Bernini, Velasqeuz, ecc. ..tutto ciò che l'Europa ha
realizzato è presente qui.
Ma devo partire dice il giornlista che ha scritto
l'articolo, è arrivato il momento di dirsi addio.
Ai suoi ringraziamenti la principessa risponde "spero
che quando tornete, sarò a Roma".
Beppe
A ROMA IL PAPA E UNA
DONNA p.14, 3de kwartaal,
2002, n° 37
Una visita privata alla principessa Pallavicini
Da Trastevere alla via del Corso questa parola fa il giro
tra esperti e collezionisti delle belle arti, tutti sono
d'accordo che la collezione dei Pallavicini è veramente il nec plus ultra.
Il palazzo costruito al Seicento da Ponzo, Lunghi e
Vasanzio per il Cardinale Scipione Borghese sopra le
rovine delle terme di Costantino, di fronte ai giardini
del Quirinale, questo palazzo è senza pari a Roma,
nè Londra, nè Parigi. La collezione non conosce rivali
in Europa, più di seicento quadri competonocon i più
grandi musei del mondo. Entrare qui è un privilegio, i
vestiti del portinaio, le arie che si da il maître...è solamente possibile nella cinematografia inglese.
Passegiando, guardando in giro, Botticelli, Lippi,
Lotto, Teniers, Velasquez, quattordici Rubens, Tintoretto, Van Dijck, Le Lorrain, vorrei carezzare le
sculture ma devo continuare perché il tempo urge.
Federico Zeri ha composto nel 1959 un catalogo, le
quatrocento pagine si fanno un'idea della famosa collezione, che nel Seicento non ha subito quasi nessun
mutamento.
L'albero genealogico della famiglia Pallavicini comincia al nord del'Italia, la Pianura Padana. Il primo ramo
importante nasce a Genova. La famiglia è in gran
considerazione, il Marchese Nicolò offra alla chiesa
San Ambrosio e San Andrea (oggi Gesù) "la Circoncisione" di P.P.Rubens.
L'amicizia tra il Marchese e il pittore fiammingo è
stata da prima di due anni, quando il Conte di Mantova e P.P.Rubens hanno visitati il Marchese. Un anno
dopo arriva il secondo dono "I miracoli di Sant'Ignazio" anche di P.P.Rubens, in questo periodo nasce la
collezione Pallavicini.
Il Marchese Nicolò ha avuto 22 figli, fra qui tre proseguiranno la fama della famiglia, Lazzaro, Stefano
e Carlo.Ma c'è Lazzaro il più importante, astuto,
generoso e ambizioso. Lazzaro diviene rapidamente
Nunzio Apostolico a Madrid, Cardinale sotto Clemente IX, Legatorio a Bologna sotto Clemente X e
finalmente Decano della Camera Apostolica.
Relazione ferme con il Vaticano gli danno la possibilità
di maritare la figlia del suo fratello Stefano a Giovanni
II
LA COSTRUZIONE p. 28,
1ste kwartaal, 2003, n° 39
Hij is niet de enige top-politicus in Italië geweest die,
na jaren aan de macht, problemen kreeg met justitie
en door de mand viel en daarom zijn biezen pakte...
Als ik in Milaan ben, denk ik wel eens aan hem, dat
komt zo.
's Zaterdags is er markt. Een paar straten verder. Ik
ben geen marktbezoeker, maar daar wil ik nog wel
eens rondneuzen. In de viskraampjes zwemt die hele
Middellandse Zee je voorbij. Vanuit bergen en bossen
zijn paddenstoelen, zwammen en boleten toegestroomd.
De, naar wordt beweerd, Vlaamse varkens uit Wingene of Zulte, zijn onherkenbaar vermomd als Parmaham of verkleed als worsten uit de Abruzzen of
Dolomieten. In alle kleuren, geuren en maten liggen
ze te pronken. Vergeet de kropsla en het witlof want
wat een mens hier toelacht??
Eerlijk, ik heb soms geen flauw idee!
Kazen, kazen, zei U?
het midden van de straat wordt in beslag genomen
door gitzwarte heren die voor een appel en een ei
gouden rolex horloges en onmisbare producten van
befaamde merken verkopen. Echte namaak.
III
Scarica

notizie 89 - Anfiteatro